Page 13 - Binnenwerk_OH18.indd
P. 13

‘IK GA ELKE DAG MET PLEZIER NAAR MIJN WERK. DIE ONREGELMATIGHEID VIND IK OOK WEL PRETTIG.’
brandweer dat wel is. En dat is vreemd, want het werk is fysiek zwaar. Ondanks de veiligheidsmaatregelen blijft het tillen. Onregelmatige diensten zijn bewezen slecht voor je gezondheid. Voor die erkenning strijden we als beroep nog steeds.”
Feyenoord
De toekomst? “Hier ga ik de rest van mijn leven wel werken ja”, stelt Steve. “Ik ga elke dag met plezier naar mijn werk. Die onregelmatigheid vind ik ook wel prettig.” Zijn passie voor de haven is inmiddels onmiskenbaar. “Als Rotterdammer ben ik enorm trots.” Hij grijnst. “Ik ben ook Feyenoorder in hart en nieren en vaak te vinden in de Kuip - mijn leven is nauw verbonden met deze stad.
Vanaf mijn eerste dag als havenarbeider wist ik dat dit het perfecte beroep voor mij was. Als Rotterdammer in de haven werken... Ja, dan is dit het tofste beroep!” Sinds drie maanden is hij meewerkend voorman, een rol met nieuwe verantwoordelijkheden, maar hij staat nog steeds midden in de actie. “Ik heb er taken bijgekregen, maar ik knal nog steeds mee. Het goede voorbeeld geven, vooroplopen.” Droomt hij van een promotie tot hoofdvoorman? “Dat vind ik nu nog te vroeg om over na te denken”, bekent Steve, “want dan ben je echt meer uit het directe werk. Misschien over een jaar of tien.”
Familiearm
We nemen afscheid. Nee, toch niet. Toch nog even over al die tattoos, want ze blijven fascineren. “Ik ben een enorm familiemens”, stelt Steve alvast terwijl hij de mouw van zijn zwarte shirt verder opstroopt. Op zijn 'familiearm' staat
een Engelse tekst over de bescherming van geliefden, naast een leeuw die hem als beschermer van de familie symboliseert. Boven de leeuw prijkt een kroontje, “want mijn familie is mijn koninkrijk.” Een beschermengel met
de woorden 'gateway', een eerbetoon aan dierbaren die zijn overleden, siert zijn huid, naast het getal ’52' - het geboortejaar van zijn vader. “Ma’s geboortedatum had ik al; pa moest er ook bij.” Op zijn scheen heeft hij iets samen met zijn broer, en hij vertelt dat zijn vriendin nog een speciaal ontwerp krijgt."
In de haven heeft bijna iedereen wel tattoos, stelt hij.
“Het cliché klopt wel. Veel oud-voetballers ook, boefjes... we dragen allemaal onze verhalen op onze huid.” En
over huiden gesproken... Steve lacht weer, nog lang niet uitgesproken. “Je wilde anekdotes toch, voor het artikel? Die keer dat de koeling van een container onderweg stuk ging, is wel een mooie. Bleek het ding vol koeienhuiden te zitten. De stank was niet te harden, collega’s gingen over hun nek terwijl ze stonden te sjorren. Of die keer met die rotte vis...” Genoeg anekdotes om te delen, te weinig tijd...
Want de tijd begint te dringen; Steve moet zo naar Waalhaven. Vandaag werkt hij niet in de sneeuw, evenmin in regen of storm; de zon zal nog de hele dag schijnen. “Dat zijn de betere dagen,' zegt hij terwijl hij afrekent. “We zitten nooit op een vaste terminal. Als ik aankom, zie ik pas wat er binnenkomt. De ene keer is het meteen knallen, andere keren - als een schip later binnenkomt - is er nog tijd om een spelletje te kaarten, wat andere klussen te doen of eerst even te schaften.” Schaften, zei hij dat nou echt? “Haha, ja, zo noemen we dat hier.”
ONZE HAVEN • 13





















































































   11   12   13   14   15