Page 82 - Editie 2
P. 82

 UIT STAND
 De laatste tijd lees ik het vaker dan me lief is. Een overlijdensbericht. Soms van een muzikant die mijn jeugd een riff gaf, soms van een speler uit dat onvergetelijke Feyenoord-elftal dat
in 1970 geschiedenis schreef door de Europacup I te winnen. Namen die ooit licht en rumoer meebrachten, keren nu terug in sober zwart-wit op de rouwpagina. Alsof een generatie langzaam uit beeld verdwijnt, en met hen een stuk van onze collectieve ziel.
Muziek en voetbal – een wonderlijke mix van tegenstrijdigheden en overeenkomsten. Waar je in de
ene wereld de gitaarakkoorden en songteksten herkent die je door liefdesverdriet, eindexamens of eerste vakanties droegen, daar hoor je in de andere het stadiongeluid, de gezangen vanaf de tribunes en het onbeschrijfelijke gevoel dat alles mogelijk was. De grote pop- en rockiconen gaven ons het ritme van de tijd, de mannen van Feyenoord gaven ons de trots dat Rotterdam – en Nederland – de top van Europa had bereikt.
Maar hoe groot die prestaties ook waren, ze worden nu langzaam herinneringen. De helden die ooit onsterfelijk leken, blijken net zo kwetsbaar als wij. Elke melding
van een overlijden voelt als een echo van vergane tijden. Alsof de kalender niet alleen de dagen, maar ook de fundamenten van onze jeugd wegveegt.
Het maakt melancholisch en tegelijkertijd is het ook confronterend. Want met het heengaan van die
iconen besef je: ook jij bent verder op de tijdlijn geschoven. Waar je
ooit dacht dat 1970 of 1980 een
soort vaste ankerpunten waren, blijken het nu mijlpalen op een
weg die onherroepelijk verdergaat. Wanneer een Feyenoorder van die Europacupploeg overlijdt, zie je opnieuw die zwart-witbeelden voor je: Moulijn die langs zijn man glipt, Van Hanegem die met passes strooit, Jansen die de bal afpakt. Je ziet de onverzettelijkheid van Rinus Israël, de lob van Ove Kindvall, de pegel van Joop van Daele. En je voelt het weer: dat was niet zomaar voetbal, dat
was durf, lef, geloof in eigen kracht. Maar tegelijk weet je: dat elftal is niet langer een elftal van vlees en bloed, maar van herinnering en archiefbeelden.
Hetzelfde geldt voor de muziek.
Die concerten, die platenhoezen
met uitgescheurde randen, de posters boven je bed – ze leken ooit onverslijtbaar. Maar nu sterft de stem achter die muziek, en blijft het geluid wel, maar zonder de mens die het vormgaf. Het lied gaat door, maar de zanger zwijgt. En daar wringt het:
wat we verliezen is niet alleen een persoon, een metgezel uit onze jeugd, maar ook de illusie dat onze helden boven de tijd stonden.
En toch: er schuilt ook schoonheid
in dit besef. Want juist doordat zij verdwijnen, voelen we weer hoe groot hun nalatenschap is. Het was een breekpunt. Het liet zien dat een ploeg uit Rotterdam, met hard werken, gedurfd voetbal en een hechte kern, de reuzen van Europa kon verslaan.
Die gedachte leeft voort, ook nu nog, in iedere supporter die gelooft dat De Kuip een baken van hoop kan zijn.
Net zo blijven de gitaren en stemmen van onze muzikale helden klinken, van vinyl tot Spotify. Hun akkoorden zetten nog steeds jongeren aan om een gitaar op te pakken, hun teksten troosten opnieuw wie dat nodig heeft. Het feit dat zij er niet meer zijn, maakt hun werk alleen maar waardevoller: het
is een bewijs dat je leven voorbijgaat, maar dat je echo kan blijven.
Helden gaan, herinneringen blijven. En die herinneringen dragen we zelf. Elke keer dat we in een stadion staan en zingen voor Feyenoord,
is dat óók een hommage aan de mannen van 1970. Elke keer dat we de volumeknop opendraaien bij dat ene nummer, eren we de muzikant die ons ooit raakte. Zij zijn niet verdwenen; zij leven voort in hoe wij liefhebben, juichen, zingen en huilen.
Het is pijnlijk om steeds weer
een naam te zien wegvallen.
Maar misschien is dat niet alleen verdriet. Misschien is het ook een uitnodiging om opnieuw te beseffen hoe rijk we waren – en nog steeds zijn – dankzij hen.
De stilte die volgt na hun vertrek
is groot. Maar wie goed luistert, hoort in die stilte nog altijd de echo van een stadion vol stemgeluid, of de nasleep van een gitaarakkoord dat maar niet uitsterft. En dat is misschien wel de mooiste erfenis: dat we blijven horen, voelen en zingen, zolang wijzelf er nog zijn.
82
HAND IN HAND
HELDEN VAN TOEN



































































   80   81   82   83   84