Page 47 - HAND IN HAND editie 04
P. 47
BOEKRECENSIE
‘DAT ONDER COERVER
Wie alle informatie uit het nieuwe boek van Jan Oudenaarden goed
op zich laat inwerken, kan maar
één conclusie trekken: het is een ontluisterend relaas. Deel 4 van Oudenaardens levenswerk eindigt met het winnen van de Europacup I, zoals de Champions League toen heette. Deel 5 begint bij de ultieme bekroning van dit succes: door in twee wedstrijden het Argentijnse Estudiantes de La Plata te verslaan, mag Feyenoord zich wereldkampioen noemen. Hoger kan je in het clubvoetbal niet stijgen.
In de jaren hierna gaat het echter langzaam maar zeker bergafwaarts. In 1971 wordt Feyenoord nog landskampioen en in 1974 verovert het zelfs de landstitel én de
UEFA Cup. Maar dit alles voltrekt zich tegen de achtergrond van sluimerende onrust en toenemend gebakkelei. Vooral na de komst van trainer Wiel Coerver, die in 1973 Ernst Happel opvolgt als trainer, ontstaat achter de schermen een onophoudelijke reeks conflicten. Coerver maakt ruzie met Jan en alleman; hij jaagt werkelijk iedereen tegen zich in het harnas. Maar ook binnen de clubleiding rommelt
het voortdurend. Bestuursleden gaan rollebollend met elkaar over straat, aan het belang van de club wordt vaak totaal niet gedacht. Het behouden of vergroten van de eigen machtspositie lijkt meestal een veel belangrijkere drijfveer.
Vuistslag
Dat onder Coerver in één seizoen twee grote prijzen worden gewonnen, is achteraf een ongelooflijke prestatie. De trainer beschikt
slechts over een krappe selectie en aan het begin van het succesjaar
zijn geen nieuwe spelers gehaald. Een echte centrumspits ontbreekt. Coerver goochelt voortdurend met de opstelling. De spelersgroep
is bepaald geen hechte eenheid; onderling geruzie komt meer dan eens voor. Dit is overigens al vóór
de komst van de nieuwe trainer begonnen. Zo gaat Henk Wery in 1972 onder de douche zijn ploegmaat Franz Hasil te lijf. Dit komt doordat Hasil een oogje zou hebben op Wery’s echtgenote. Wery neemt geen halve maatregelen om zijn boosheid hierover te etaleren: hij beukt zijn medespeler met een welgemikte vuistslag onderuit.
‘Verziekt’
In de jaren hierna wordt het er
niet veel beter op. Integendeel. Feyenoord glijdt verder en verder af. De spanning in de spelersgroep is om te snijden. Nieuwkomers weten niet wat ze meemaken. Spits Nico Jansen zegt in 1976 over zijn ploeggenoten: “Ze lopen de hele wedstrijd door te katten. Er kan geen opbeurend woord af. Het is klootzak hier en klootzak daar.”
Rechtsbuiten Richard Budding, die in 1977 op twintigjarige leeftijd van FC
Wageningen naar Feyenoord komt, heeft ook negatieve ervaringen: “Ik werd totaal niet opgevangen. Er was geen sfeer, geen stemming. Alleen Wim Jansen had het beste met
ons voor. De rest van de ouderen
was aan het einde van z’n carrière
en dacht alleen aan zichzelf.” Jan Peters, een van de opvolgers van Nico Jansen in de punt van de aanval, zegt na zijn vertrek in 1981: “Ik heb er nog geen seconde spijt van dat ik Feyenoord heb verlaten. Er valt niet te voetballen in een club die volledig is verziekt en waar spelers, trainers en bestuur continu met elkaar overhoopliggen.”
Vastgoed
In 1977, zeven jaar na het winnen van de Europacup I en de wereldbeker en slechts drie jaar na het winnen van zijn eerste UEFA Cup, eindigt Feyenoord als vierde en speelt het voor het eerst in al die jaren geen Europees voetbal. Het seizoen hierna wordt het nog veel erger: in 1978 wacht Feyenoord aan het einde van de rit een troosteloze tiende plaats.
Niet alleen sportief en bestuurlijk, ook financieel belandt Feyenoord gaandeweg in een moeras van ellende. Door sterk afnemende toeschouwersaantallen lopen de inkomsten terug en de club slaagt er niet in om bij te sturen. Het gevolg
is dat Feyenoord zijn beleggingen in vastgoed moet aanspreken om spelers aan te trekken.
NOVEMBER 2023
47
IN ÉÉN SEIZOEN TWEE GROTE PRIJZEN WORDEN GEWONNEN, IS ACHTERAF EEN ONGELOOFLIJKE PRESTATIE’