Page 34 - Inspectie Pocket test_1
P. 34
Tabel 23 — Minimumwachttijden
Wachttijd (uren) a
Indien voorwarmen wordt toegepast in overeenstemming met methode A van EN
Lasafmeting (mm) b
Warmte- inbreng Q (kJ/mm)
S275 – S460
Hoger dan S460
a of s ≤ 6
6 < a of s ≤ 12
a of s > 12
1011-2: 2001, bijlage C
Alle Alleen 24 afkoelingsperiode
≤ 3 8 24 >3 16 40 ≤ 3 16 40 >3 24 48
Indien voorwarmen wordt toegepast in overeenstemming met methode B van EN 1011-2: 2001, bijlage C
Lasafmeting (mm) b a of s ≤ 20
a of s > 20
12.4.2 1 EN 090-2 Keuren na het lassen
12.4.2.1 EN 1090-2 Keuze van tijdstippen
S275 – S690
Alleen afkoelingsperiode
24
Hoger dan S690
24 48
a
b
De tijd tussen het gereedkomen van de las en het beginnen met het NDT moet worden vastgelegd in het NDT-rapport. In het geval van ‘alleen afkoelingsperiode’ moet deze duren totdat de las voldoende koud is om met het NDT te beginnen.
De maat heeft betrekking op de nominale keeldoorsnede a van een hoeklas of de nominale materiaaldikte s van een volledige doorlassing. Voor individuele gedeeltelijk doorgelaste stompe lassen is het geldende criterium de nominale lasdiepte a, maar voor paren van simultaan gedeeltelijk doorgelaste stompe lassen is het de som van de nominale keeldoorsneden a.
Het aanvullende NDT van een las mag over het algemeen niet voor het verstrijken van de in tabel 23 getoonde minimum wachttijden na het lassen, worden afgerond. De wachttijden in tabel 23 behoren ook te worden aangehouden indien er is voorgeschreven dat het moedermetaal aangrenzend aan een lasgebied moet worden gekeurd op laminatie na het lassen.
Inspectie pocket EN ISO 5817
Weidehek 24
4824 AS Breda Nederland T + 31(0)88-1344555
E info@lasinstituut.nl