Page 3 - Gebbe verhaal
P. 3

Het is geen goede dag en ook geen slechte. Zo’n dag dat er eigenlijk niets gebeurt. Kikker Gebbe heeft ook niets speciaals te doen, maar toch is hij een beetje onrustig van binnen. Misschien maar eens kijken of Wopp thuis is. Dat is zijn beste vriend. Ze kennen elkaar al vanaf dat ze nog kikkervisjes waren. Gebbe springt naar Wopp’s huis en hij neem zijn bal mee. Die mooie met al die kleuren en geluiden. Het is zijn lievelingsspeelgoed. Je ziet Gebbe eigenlijk nooit zonder die bal. De moeder van Wopp zit buiten. “Hij is niet thuis, Gebbe,” zegt ze, “Wopp logeert immers bij zijn oom en tante. Hij komt pas morgen terug.” Dat was Gebbe vergeten. Hè vervelend nou. Maar nu hij toch onderweg is, lijkt het Gebbe een goed idee om op zoek te gaan naar nieuwe vrienden. Vrienden kun je nooit genoeg hebben, denkt hij. Zo is het toch?
Gebbe zwemt naar het eind van zijn sloot en klimt daar op de kant. Het is lekker regenachtig weer dus kan hij mooi een stuk springen over land. En na een tijdje komt hij aan bij een brede sloot, veel breder dan de zijne. Langs de kant groeien statige rietpluimen. Er drijven enorme leliebladen op het water en er zijn meer vliegen dan je op kan. Een groep kikkers zit er luid te kwaken. Gebbe is wel een beetje onder de indruk, maar hij springt er toch heen. “En wie ben jij dan wel?”, vraagt een grote kikker aan hem. “Gebbe, aangenaam,” zegt Gebbe


































































































   1   2   3   4   5