Page 14 - Gers! Magazine 28
P. 14

                 Titus moet
hangen
TEKST: SANDER GRIP | BEELD: RICK ARNOLD
Geboren uit noodzaak, maar geen noodzakelijk kwaad. Die randvoorwaarde kreeg het Rotterdamse architectenbureau MVRDV mee. Het team onder leiding van Winy Maas slaagde met vlag en wimpel; het depot van Museum Boijmans Van Beuningen is een blikvanger van jewelste. Een pand dat Rotterdammers omarmden voor het voltooid werd. Een instant-icoon met een even revolutionaire als unieke gedachte erachter. Architect Winy Maas en museumdirecteuren Sjarel Ex en Ina Klaassen leggen uit hoe een wild idee werkelijkheid werd.
INTERVIEW
Met zijn drieën staan ze in het hart van het depot, de blikken omhoog naar het lijnenspel dat gevormd wordt door de enorme stalen balken van trappen en liften. In de uit beton gegoten zalen die zich aan weerszijden van deze zuil van licht uitstrekken, liggen na de verhuizing ruim 151.000 artefacten. Het is een kunstcollectie van wereldklasse, klaar om gezien te worden.
In onze stad, in ons land en in de wereld, wordt voor het eerst de totale democratisering van de kunst doorgevoerd. Natuurlijk is er het museum zelf, twee keer struikelen van het depot, waar conservatoren voor het publiek bepalen wat het gaat zien en hoe het dat ziet. Maar daarnaast, in het depot dat met zijn spiegelwand en parkdak probeert op te lossen in de skyline van de stad door deze te dupliceren, ligt vanaf september 2021 de complete kunstvoorraad die tussen 1849, toen het museum werd opgericht, en nu bij elkaar vergaard is voor de bezoekers om zelf te ontdekken.
De beste keuze
Voor musea waar ook ter wereld is het de klassieke worsteling: wat tentoon te stellenvanaldekunstdiejeinvoorraadhebt?Aldieobjectendie‘indecoulissen’ liggen onder de voor hen meest gunstige omstandigheden, onttrokken aan het oog in onherkenbare loodsen op fantasieloze industrieterreinen. Bewaard voor studie en uitleen of om ooit voor even in een tijdelijke expositie hun
schoonheid prijs te geven. Ex: “Als wij ons museum ingericht hebben, is zo’n zes tot negen procent van onze collectie te zien. Voor alle grote kunstmusea geldt een vergelijkbaar percentage. Dat klinkt dramatisch, maar het is ook mooi. Je wordt als museum immers gedwongen altijd voor de beste keuze en voor de mooiste ensembles uit je collectie te gaan. Tegelijk sla je onnoemelijk veel werk over, terwijl er in de 170 jaar dat het museum bestaat steeds meer werk bij komt dat je wil tonen. Titus moet hangen, zeg ik altijd. In 1939 hebben wij het schilderij Titus aan de lessenaar van Rembrandt van Rijn gekocht. Dergelijke iconische werken wil je niet wegstoppen in je depot; die wil je op zaal hebben. Maar voor elk nieuw kunstwerk dat je op zaal wil hangen, moet er ook iets weg. Zo zie je dat een deel van je aanwinsten steeds weer iets wegfiltert uit je tentoongestelde collectie en je dat dus dwingt ook steeds scherper te kiezen.”
Toch is het bezit van die negentig procent niet te tonen kunst belangrijk. Ex wijst op de goudvoorraad bij de Nederlandse Bank, die enorm veel waarde heeft. “Ook kunst in depot heeft waarde. Dat is onze bruikleencollectie: gemiddeld genomen hangen tussen de vierhonderd en zevenhonderd werken van ons elders in de wereld. In de grote musea van New York, Dubai, Parijs. Er is ook een deel dat zó gevoelig is dat zij hooguit sporadisch is te exposeren. Neem onze prentencollectie, een van de belangrijkste wereldwijd.
14























































































   12   13   14   15   16