Page 19 - Gers! Magazine 28
P. 19

                ‘Boijmans had dringend behoefte aan een nieuw, vast depot. En dat bood die uitgelezen kans om iets unieks te initiëren’
Die kunnen we drie maanden per zoveel jaar tonen, omdat het papier anders te veel aangetast wordt door het licht. Verder hebben we de hele collectie gedigitaliseerd, zodat ze te bestuderen is zonder aan te raken. Ook daarin ligt een haast onschatbare waarde van onze collectie. Die wil je dus in bezit houden en zo goed mogelijk eeuwenlang bewaren.”
en kweek je begrip voor wat musea met veel liefde achter de schermen doen. Je hebt kans dat het zorgen voor erfgoed dan echt iets wordt van het grote publiek. In musea onderga je de kunst, in het depot zie je de kunde van conservatoren en restauratoren achter die kunst.”
Een koelkast
Voor MVRDV was het ontwerpen van het depot een geweldige opdracht. Een opdracht die voor Maas begon met de vraag waar het depot moest komen. “We zijn op zoek gegaan naar opvallende plekken in de stad voor een pand dat in essentie een koelkast met een deur erin is. Een pand bedoeld om in het landschap te verdwijnen. Toch wilden we in de buurt van het museum blijven, want een gebouw met zo’n uniek karakter stop je niet weg in een buitenwijk. Maar waar kun je in het dichtbebouwde centrum naartoe? Kies je voor Katendrecht, een gebied in transitie met veel mogelijkheden, ga je toch de grond in, bijvoorbeeld onder de rozentuin achter het museum? Snoep je iets van het grondgebied van het Erasmus MC af? Uiteindelijk viel ons oog op het Museumpark, een bijzonder ontworpen plek waar je flexibel om kunt gaan met de ruimte.”
Op een kunstbeurs in de RAI in Amsterdam in 2007 plaatst Boijmans voor het eerst een mock-up van wat het depot kan worden om zo particuliere investeerders te interesseren. Vervolgens stapt de directie naar de gemeente en zegt tegen de verantwoordelijk wethouder: “We kunnen twee dingen doen: we bouwen net als iedereen een soort Fort Knox, zijn we blij mee. Of we doen het echt bijzonder en zetten het midden in de stad met een geheel nieuwe typologie: de collectie is open voor publiek. Dat is wel duurder, maar wij denken investeerders te kunnen interesseren mee te doen met dit heel speciale idee. Maas noemt het moedig van het Rotterdamse college dat het zich direct achter het tweede idee schaarde: “Het was van begin af aan duidelijk dat dit discussie kon opleveren. Maar de stad wil zichzelf steeds opnieuw uitvinden.”
De discussie kwam er. ‘Het ontwerp zou de kostbare open ruimte in de stad opslokken.’ ‘Er zouden te veel musea op het kleine stukje Rotterdam komen, waardoor het gebied overvol zou raken.’ Ondanks zeer vrijgevige private investeerders waren er vraagtekens bij de exploitatie op de lange termijn, want hoeveel extra mensen zouden er nou werkelijk komen voor dit magazijn? Ontwerpster Petra Blaisse, die betrokken was bij het ontwerp van het Museumpark, noemde het depot een belediging voor Boijmans, want het zou te groot en te dominant worden. Het ging over centen en cijfers, het ging
Zo lek als een mandje
En met dat bewaren had Boijmans al lange tijd een probleem. Een probleem dat een vloek was, maar tot zegen om te vormen bleek. Alle artefacten werden bewaard in de kelder onder het museum uit 1935 van architect Ad van der Steur. En die kelder was zo lek als een mandje. Het grondwater onder het Museumpark gedraagt zich als ondergrondse rivier en sijpelt met regelmaat door de kelderwanden. “Daar komt nog bij”, stelt Klaassen, “dat die kelder niet ontworpen is als depot. Bij de opening van het Van der Steurgebouw hing de hele collectie op zaal en was er helemaal geen opslagruimte nodig.” Er kwam wel wat bij aan depot onder de Bodonzaal, de grootste zaal in het museumgebouw, maar ook daar speelt het waterprobleem. Uiteraard nam het museum steeds nieuwe voorzorgsmaatregelen tegen de lekkage: de collectie werd verplaatst naar nu zeven nooddepots. Maar dat bleef een lapmiddel. Boijmans had dringend behoefte aan een nieuw, vast depot. En dat bood die uitgelezen kans om iets unieks te initiëren.
Volgens Klaassen en Ex verandert de kunstbeleving. Het gaat niet alleen meer om wie de kunstenaar is, waarom hij of zij het werk maakte en wat het werk betekent. Er is steeds meer belangstelling voor vakmanschap, oude technieken en processen en voor de manieren van restaureren en conserveren. “Bij lezingen en andere afspraken heb ik standaard de visitekaartjes van onze restauratoren bij me”, glimlacht Ex. “De kennis over een goede omgang met ons erfgoed is gemiddeld genomen mager, en mensen willen maar wat graag gebruikmaken van de expertise die er is bij musea. Wij kunnen laten zien hoe je correct omgaat met kunst. Toen wij aan de vooravond stonden van een beslissing over een nieuw depot, hebben we gezegd: dat moet een plek worden om onze kennis te etaleren en overdragen. Een plek waar we alles laten zien wat voor én achter de schermen gebeurt.”
Het mooie, volgens Maas is, dat het enorm veel begrip oplevert als je toont wat je doet met het erfgoed van ons land: “Laat zien wat je achter de schermen doet. Dat maakt hongerig naar de kunst die ons land rijk is. Het nieuwe depot bevat alles wat Boijmans bijeengebracht heeft, en kies zelf maar wat je het liefste ziet en hoe je dat ziet. Daarmee toon je de kunst in haar kwetsbaarheid
19























































































   17   18   19   20   21