Page 19 - Zelfportret
P. 19

Parijs
Het regent op de uitgestrekte stad
waarin hij leeft. Het grijs der zinken daken lijkt wel het doffe grijs der wolken aan te raken en ik begreep dat hij een kanker had
Het regent op de stad, het regent in mijn hart Hij is al niet meer wie hij was, mij oude
broer, waarmee ik altijd een gesprek kon houden over het onzegbare dat ons nog steeds verward
Wij doen niet moeilijk, wand’len, praten wat hij lacht zijn wijze lach en heft de wijn
en in mij jankt het:
wat als hij er straks niet meer zal zijn
mijn vriend, mijn oude vriend die ik zo nodig had?
Parijs zal nooit meer zijn wat het eens was als jij er niet meer bent François.
19


































































































   17   18   19   20   21