Page 87 - Zelfportret
P. 87

Nawoord
Een gedicht lezen is eigenlijk altijd ook dat gedicht vertalen. Want het is nooit zeker dat de woorden die bij mij resoneren weergeven wat er klonk in de geest van de dichter. Dat geldt bij uitstek voor gedichten die geschreven zijn in een vreemde taal. Daar is het nog minder zeker dat dat wat ik denkt te voelen overeenkomt met wat de dichter dacht te uiten.
Een enkele keer vindt die resonantie zijn vorm in mijn eigen taal. Dat wordt dan een vertaling in de gebruikelijke zin van het woord. Voor mijn gevoel is het eigenlijk dichten naar aanleiding van een origineel – dichten op de bagagedrager van iemand die het echt kan.
Nog veel minder vaak dient zich een gedicht aan zonder dat daar zo’n aanleiding toe is, meestal in de vorm van een sonnet. Waar haal-ie het vandaan, zou mijn grootmoeder gezegd hebben. Ik vraag het mijzelf ook af.
Als ik het herlees moet ik erkennen dat ik iets heb weergegeven van mijzelf – dat verklaart de titel - maar, net zoals in de tekeningetjes, zie ik in die spiegel ook altijd iets dat mij even vreemd als eigen is. Waar haal ik het vandaan?
Uit wat ik in de loop der jaren gemaakt heb, heb ik dit bundeltje samengesteld. Het is vooral bedoeld voor mijn kleinkinderen. Ik hoop dat het plezier dat ik altijd gehad heb in het lezen van gedichten zo niet erfelijk, dan toch besmettelijk zal blijken te zijn.
87


































































































   85   86   87   88   89