Page 10 - De ezel en de klaproos 2017
P. 10

De poort
Ik sta voor een grote poort die opgebouwd is uit grijze stenen en de indruk geeft al eeuwen en eeuwen oud te zijn. Hij ziet er helemaal verweerd uit en het lijkt alsof hij daar al sinds mensenheugenis staat.
De stenen zijn kapot en de voegen tussen de stenen zijn afgebrokkeld.
Als ik wat dichterbij kom zie ik dat er drie treetjes zijn die omhoog leiden naar de poort en ik loop ze op. Nu ben ik in de poort en het is hier helemaal donker, ik kan niets zien en kijk tegen een zwart gat aan. Maar dan begint ergens in de verte een lichtpuntje te ontstaan.
Dit lichtpuntje wordt steeds een beetje groter en ik heb de indruk dat het dichterbij komt.
Het groeit uit tot een stralendwit licht dat ik langzaam maar zeker zie naderen vanuit dat pikzwarte vlak. Het licht draagt een schittering in zich, want het is met zilver doordrenkt, zodat het net lijkt alsof er allemaal zilveren sterretjes uit elkaar spatten.
Nu is het schitterende licht zo dichtbij gekomen dat de opening van de poort er helemaal door verlicht wordt.
Ik zie het zwarte vlak niet meer, alleen nog maar deze pulserende sterrenstralen.
Het is moeilijk om te ontdekken wat er zich in dit licht bevindt, want het is zo fel dat ik er bijna niet in kan kijken.
Opeens zie ik dat er een beertje uit het licht stapt en hij komt parmantig op mij toe lopen.
Hij is gekleed in een bruinwit geblokt jasje en op zijn kopje draagt hij een mutsje van dezelfde stof.
Hij kijkt me heel vriendelijk aan, knikt me eventjes toe, stapt door de poort naar buiten en gaat op pad.
86


































































































   8   9   10   11   12