Page 7 - Blauwe stem proef
P. 7
Elin bleef er een tijdje staan, zonder precies te weten waarom.
Hoofdstuk 4
De dagen regen zich aaneen. Elin fietste naar school, haar tas
schuin over haar rug, de wind in haar haren. In de klas zat ze
met haar vriendinnen te giechelen om de strenge blik van de
wiskundeleraar, en in de pauze deelden ze brood en kleine
geheimen die nergens over leken te gaan en toch belangrijk
voelden.
“Wat zat jij net uit het raam te staren?” vroeg Noor, terwijl ze
een appel uit haar tas haalde.
Elin haalde haar schouders op. “Ik weet niet… het leek alsof
het licht heel even anders viel. Alsof de lucht een kleur had die
je niet vaak ziet.”
Noor trok haar wenkbrauwen op en grinnikte. “Jij ziet altijd
dingen die niemand anders ziet. Ik zie gewoon regen die eraan
komt.” Elin glimlachte, maar zei niets. Ze wist dat het geen
zin had om uit te leggen wat ze voelde. Toch was ze blij met
Noors vriendschap; zelfs als ze haar niet begreep, was ze er.
’s Middags maakte ze haar huiswerk aan de keukentafel, terwijl
opa in de tuin bezig was en Luuk buiten zijn gewichten tilde.
Soms werd ze geroepen om te helpen met een boodschap
of een klusje, soms verdween ze in haar boeken. Het waren
gewone dagen, vol kleine dingen die erbij hoorden: het geluid
van een bel, een afspraak voor een toets, een grapje dat bleef
hangen.
Maar onder dat alles borrelde iets dat ze niet kon negeren. Het
zat in haar stiltes, in de momenten dat haar ogen afdwaalden
naar buiten, in de zuchten die ze niet verklaarde. Want hoe ge-
woon haar dagen ook leken, ergens wist ze dat er iets in haar

