Page 21 - BOEK I
P. 21

Inleiding
Dit Boek introduceert de euritmische dierenriemgestes als twaalf oeruit­ drukkingsvormen van het menselijke zielelichaam in de context van een omvangrijk weefsel van macrokosmische wetmatigheden.
In deel I staan gestalte en bewegingsmogelijkheden van de mens als open­ baring van het scheppende Wereldwoord centraal. Besproken worden de geestelijke werkingskrachten van de dierenriem in relatie tot het ziele­ lichaam van de mens, de taal van de euritmische dierenriemgestiek en de klankgebaren van de woordeuritmie.
In deel II is de blik gericht op de scheppingskrachten van het Woord in natuur, mens en cultuur. Hier gaat het om aard en werkzaamheid van de geestelijke dierenriemgebieden in de ontwikkeling van mens en wereld. Deze werkzaamheid wordt onder andere opgezocht in de opeenvolging van de diverse cultuurperioden, de twaalf oerprincipes van de techniek, de bewegingen van de mens bij het uitvoeren van doelgerichte handelingen, de mens in zijn verhouding tot de ruimte, de zintuigen van de mens en het drieledige wezen van de menselijke constitutie.
In deel III tenslotte wordt de twaalfvoudige werkzaamheid van het Woord beschouwd in zijn vormende kracht met betrekking tot de wissel­ werkingsverhouding tussen ziel en wereld. De blik is hier gericht op hoe
deze twaalfvoudige werkzaamheid gevonden kan worden in de spreekgeba­ ren en in de differentiëring daarvan binnen de euritmische woordkunst.


































































































   18   19   20   21   22