Page 12 - BOEK III
P. 12

Bronnen van de Euritmie III
zich daarin het wezen van mens en wereld op objectieve wijze kan uitspre- ken, iedere euritmische schepping op zichzelf staat en verbonden is met de individualiteit van de kunstenaar in kwestie.
Voor wat betreft dit deel van het creatieve vormgevingsproces in de eurit- mie volstaat het advies om aan de individuele verbinding die de vertolkend kunstenaar in kwestie met het gegeven taalkunstwerk of thema heeft, bin- nen het geheel van het euritmische scheppingsproces een belangrijke plaats toe te kennen. Het wezen euritmie vraagt ons om vanuit onze individuele, deels biografisch bepaalde interpretatieve context, het gesprek aan te gaan met de gegeven tekst en/of het te vertolken thema.
Recepten zijn evenmin op zijn plaats voor wat betreft het creatieve pro- ces dat ontstaat als resultante van dit interpretatieve gesprek: de keuze en onderlinge afstemming en doordringing van euritmische vertolkings- en uitdrukkingsmiddelen. Ook dit is voor het tot stand komen van ieder eurit- misch scheppingsproces volstrekt uniek en verbonden met de creatieve mo- gelijkheden en voorkeuren van de kunstenaar in kwestie.
Wat kan de lezer in dit derde Boek dan wel verwachten?
In de eerste plaats zal getracht worden antwoorden te vinden op de vol- gende vragen: (i) hoe verhouden de euritmische uitdrukkings­ en vertol­ kingsmiddelen zich tot elkaar?; (ii) hoe zijn deze middelen in de wezensdelen van de mens verankerd?; (iii) op welke manier kunnen zij door de activiteit van het Ik met elkaar verbonden worden?
In de tweede plaats, wil dit Boek aan de hand van enkele voorbeelden laten zien hoe in de twaalf euritmische dierenriemgestes en de zeven eurit­ mische planeetgebaren, hulpmiddelen gegeven zijn om de logos van een ge- geven taalkunstwerk of motief af te tasten. Waar het bij deze voorbeelden om gaat, is, dat zij perspectief kunnen bieden op een aantal van de moge- lijkheden die in het werken met deze middelen besloten liggen. Niet meer, maar ook niet minder.
In Boek I werden aan de hand van voorbeelden al een aantal suggesties gedaan om met behulp van de twaalf verschillende kwaliteiten van de die- renriem interpretatief met teksten te werken. Zo liet hoofdstuk 10 zien hoe de twaalf geestelijke kwaliteiten van de dierenriem als middel gehanteerd kunnen worden om overeenkomstige kwaliteiten in de etherische spraak- stroom van een gedicht te herkennen en deze door te laten klinken in het vormen van de euritmische klankgebaren. En hoofdstuk 11 toonde aan de hand van twee gedichten, de euritmische mogelijkheden tot differentiëring van de zes oergebaren van het spreken vanuit de dierenriemgestes.
626


































































































   10   11   12   13   14