Page 9 - FB 2018.03.10
P. 9
Bronnen van de Euritmie
‘Wanneer iemand alleen een gelijkenis beschrijft, wanneer hij bij- voorbeeld over dierenriembeelden in plaats van over hiërarchieën spreekt, mag men niet denken dat hij daarmee al iets tot stand heeft gebracht. Wie werkelijk iets wil beschrijven moet teruggaan tot de geestelijke wezens. Want het beschrijven van het hemelruim met daarin de sterrenbeelden zou hetzelfde zijn als het beschrijven van het uiterlijk van een uurwerk.’ 3
Dit echter neemt niet weg, dat Rudolf Steiner in verschillend verband tel- kens weer aan de hand van dierenriem en planeten complexe samenhangen tussen micro- en macrokosmos inzichtelijk maakt en illustreert.
In de verhouding tussen de microkosmos ‘mens’ en de macrokosmos kun- nen de volgende vier niveaus en hun kenmerken worden onderscheiden.
› In de eerste plaats hebben de scheppingskrachten van de Logos – twaalf- voudig gedifferentieerd door de wezenswerkingen van de dierenriem – zich uitgesproken in zowel bouw als bewegingsmogelijkheden van de menselijke gestalte.
› Aard en organisme van het menselijke etherlichaam hebben hun oorsprong in de zeven geestelijke krachtwerkingen die uitgaan van de planeten. Hun kwaliteiten zijn wetmatig verbonden met alles wat in de mens proceskarak- ter heeft.
› Het astraallichaam verbindt de mens op directe wijze met de geestelijke werkingskrachten van ons zonnestelsel.
› Nog aan de dierenriemwereld voorbij is geestelijk het hogere Ik van de mens gesitueerd.
Met deze vierledige differentiëring als leidraad worden in dit boek vanuit de antroposofische menskunde gezichtspunten aangereikt die richtingwijzend kunnen zijn op de weg die leidt naar de bronnen van de euritmie.
3 Ibid. p.166.
9