Page 150 - BOEK SELG.indb
P. 150

Rudolf Steiner — Leven en Werk ǁ Band I
de tekenuren op school. En daarom liet ik mij om te beginnen inschrijven
voor wiskunde, natuurkunde en scheikunde.’ 189
Het enthousiasme van Fichte voor de waarheid en voor de “ware weten- schap” leefde met alle intensiteit ook in Rudolf Steiner. Maar hoe het gedu- rende zijn verdere (beroeps)weg tot werkzaamheid zou kunnen komen, wist hij in 1879 nog niet. In de terugblik op zijn leven is er sprake van een
“studie met economische motieven” en herhaaldelijk van een “moeten”. Een karakterisering die met de gegeven omstandigheden overeenkwam.
Het diploma van de middelbare school gaf toegang tot een studie aan de Technische Hogeschool en op grond van de resultaten van zijn eindexamen kwam Rudolf Steiner – als zoon van een spoorwegbeambte – in aanmer- king voor een beurs die enige tijd eerder in het leven geroepen was door de bouwer van de “Semmeringbahn”, Karl Ritter von Ghega. Over een gymna- siaal eindexamen dat hem de mogelijkheid gegeven zou hebben een univer- sitaire studie te doen, beschikte Rudolf Steiner niet. Zijn familie zou zich dat ook niet hebben kunnen veroorloven. Eerder was de hoop erop geves- tigd dat de eerstgeboren zoon met zijn inkomen het toekomstige pensioen van zijn vader zou kunnen verbeteren. Een pensioen dat nauwelijks genoeg zou zijn om van te kunnen leven en waarvan zijn vader ook Leopoldine en Gustav zou moeten onderhouden. Rudolf Steiner voegde zich voorlopig naar de gegeven omstandigheden en betrad de Technische Hogeschool naar alle waarschijnlijkheid met gemengde gevoelens. Van een “Heiligheid der wetenschap” en een toegewijd zijn aan de “waarheid” in de zin van Fichte, was daar weinig of niets te bespeuren.
In oktober 1879, kort na Michaël, begon zijn studie in de natuurweten- schappen, met wiskunde als hoofdvak en een groot aantal bijvakken: schei- kunde, natuurkunde, geologie, mineralogie, biologie, plantkunde, dier- kunde, mechanica en machine techniek. Maar hij bezocht ook colleges en werkcolleges over Duitse literatuur. En in verband met filosofische, litera- tuurwetenschappelijke, historische en medische thema’s en probleemstel- lingen ging hij regelmatig naar de universiteit. Zijn kindertijd en jeugdjaren waren ten einde.
189 Rudolf Steiner: Mein Lebensgang. [GA 28]o, p. 53. Ned. uitg. p. 53. 150


































































































   148   149   150   151   152