Page 148 - BOEK SELG.indb
P. 148

Rudolf Steiner — Leven en Werk ǁ Band I
mens zelf heeft geen enkele waarde anders dan dat hij met trouw zijn op-
gave vervult. Van welke aard die ook moge zijn.’ 186
Instrumentalisering of heiliging van de wetenschap?
Niet het exploiteren van de wetenschap met het oog op het technische ge- bruik ervan, las Rudolf Steiner in de zomer van 1879 bij Fichte, niet haar instrumentalisering als “slechts een middel” om “bepaalde aardse doelen te bereiken” zou de doelstelling van hogeschool en onderwijs moeten zijn, maar het “respect voor de heiligheid van de wetenschap”.187 Zijn college
“Over de waarachtigheid bij het studeren” – het vierde in de serie “Over het wezen van de geleerde”, eindigde Fichte met de woorden:
‘Zo wordt zijn persoon [van de student] steeds meer geheiligd door de hei- ligheid van de wetenschap, en de wetenschap weer door de heiligheid van zijn persoon. Zijn hele leven, hoe onbeduidend het uiterlijk gezien ook moge verschijnen, heeft innerlijk een heel andere betekenis en een nieuwe dimensie gekregen. Wat al dan niet het resultaat van dit leven moge zijn, steeds is er sprake van een goddelijk leven. En om dit leven deelachtig te worden zijn er noch bij iemand die studeert, noch bij iemand die een wille- keurige andere bezigheid uitoefent, bijzondere talenten nodig, maar al- leen een levendige, goede wil. Een wil waarin als vanzelf de gedachte zal opkomen van onze hogere bestemming en van onze onderhorigheid aan een eeuwige wet, inclusief alles wat daaruit volgt.’ 188
Rudolf Steiner was er zich in de zomer en de herfst van 1879 voldoende van bewust dat hij aan de Technische Hogeschool van Wenen geen academische leraren van de statuur en geestelijke dictie van een Fichte zou aantreffen. En ook de werken van Schelling en Hegel waarmee hij zich na beëindiging van zijn schooltijd bezig had gehouden, zouden aan de Technische Hogeschool naar alle waarschijnlijkheid begrepen, noch behandeld worden. “Ingenieur bij de spoorwegen”, zoals zijn vader zich het voorstelde, wilde Rudolf Steiner op dat moment al niet meer worden. Zijn naïeve geestdrift voor het materialistische model van het wereldstelsel dat de pastoor van Neudörfl
186 Ibid., p. 42.
187 Ibid., p. 45. en p. 68.
188 Ibid., p. 45.
148


































































































   146   147   148   149   150