Page 166 - BOEK SELG.indb
P. 166

Rudolf Steiner — Leven en Werk ǁ Band I
Rudolf Steiner in 1879/80 een mens die zoals hijzelf innerlijke ervaringen van bovenzinnelijke werkelijkheidsdimensies had en die zijn ervaringen met hem uitwisselde en deelde. [“Maar wanneer men zelf de waarneming van een geestelijke wereld had, dan opende zich de mogelijkheid daarin, bemiddeld door iemand die er heel zeker in stond, diep naar binnen te kijken.”]
Met Felix Koguzki trad Rudolf Steiner in de eerste spirituele dialoog van zijn leven. Steiner beleefde Koguzki als “bode”, of “gezant” van een geeste- lijke werkelijkheid die achter hem stond dan wel door hem heen werkte. [‘Hij openbaarde zich zo, dat het was alsof hij als persoonlijkheid alleen het spraakorgaan was voor een geestelijke inhoud die vanuit verborgen werelden wilde spreken.”] In een eerste versie van het 5e beeld van zijn mysteriedrama de ‘Poort van de inwijding’ 14 laat Steiner, Balde/Koguzki zeggen:
‘Ik ben een werktuig slechts
Van de machten die mij woorden schenken.’
Wat Rudolf Steiner van Felix Koguzki ontving, was buiten alle “lerin- gen” (en belangrijker dan deze), de bevestiging van zijn eigen innerlijke weg, van zijn waarnemen van de geestelijke wereld “als werkelijkheid”.
Het occulte weten dat in Koguzki leefde was deel van een oude, zich over vele eeuwen uitstrekkende wijsheids- of mysteriestroom, waarvan
`Rudolf Steiner de esoterische achtergronden pas vele decennia later in de- tail zichtbaar zou maken op de Kerstbijeenkomst van de algemene Antro- posofische Vereniging in 1923.15 In het ontmoeten van de “kruidenzoeker” aan het begin van zijn studie op de Technische Hogeschool stuitte Rudolf Steiner op een leiding in zijn eigen leven, die verband hield met het bewa- ren van het oude mysterieweten en het binnenleiden daarvan in de moder- niteit; met de overgang naar een periode waarin de esoterie tot op zekere hoogte een algemeen, openbaar cultuurgoed moest worden. In de context van zijn mysteriedrama’s zegt Koguzki-Balde hierover:
14 Rudolf Steiner: Entwürfe, Fragmente und Paralipomena zu den vier Myste- riendramen. [GA 44], p. 211.
15 Zie Rudolf Steiner: Die Weltgeschichte in anthroposophischer Beleuchtung. [GA 233]o en Mysterienstätten des Mittelalters. Rosenkreuzertum und mo- dernes Einweihungsprinzip [GA 233a]o. Zie ook: Peter Selg: Rudolf Steiner und Felix Koguzki., pp. 83 e.v.
166


































































































   164   165   166   167   168