Page 43 - BOEK SELG.indb
P. 43

Inleiding
telijke werk over de scholing van de ziel geschetst. In de onderhavige be- schrijving van zijn leven zullen tenminste enkele aspecten van deze inner- lijke strijd naar voren komen. Ook wanneer deze biografie – evenals het werk van Christoph Lindenberg – het verwijt zal treffen tot het genre van de “huis- en hofbiografie” te behoren en te zijn geschreven vanuit het voor- ingenomen perspectief van de antroposofische apologeet, vervolgt zij toch onvoorwaardelijk Rudolf Steiners richtlijn, die stelt dat een biografische waarheid zonder een “zeker mate van welwillendheid” helemaal niet ge- vonden kan worden, “want de mens moet het vermogen hebben om voor de andere mens interesse op te brengen, zich in te leven in de ander”.55 Om een leven zoals dat van Rudolf Steiner ook maar in beginsel recht te willen doen – iets wat zoals aangegeven niet het doel van de beschrijvingen van Zander en Gebhardt is geweest – is het een voorwaarde dat men zich met zo’n biografie wezenlijk bezig houdt, en men bereid is om [in de zin van Schiller] op de daarvoor geldende specifieke “maatstaven” in te gaan. Waar Rudolf Steiner bij het bezorgen van Goethes natuurwetenschappelijke werk gedurende de 80’er jaren van de 19e eeuw in Wenen naar streefde, was
“Het zonder enig vooringenomen standpunt toelichten van Goethes op- vattingen, zuiver vanuit het wezen van Goethe, vanuit zijn geestelijke in- tenties”.56
Ook bij het schrijven van een biografie kan men in zekere zin volgens een soortgelijke doelstelling te werk gaan. Op zo’n manier kan de biografie een bijdrage leveren aan het belichten van de “dieper liggende waarheid” van een levensweg [Schiller 57] – en daarmee indirect aan het vernieuwen van deze waarheid in het bewustzijn van hen die daarna geboren worden. In plaats van het willekeurig op iemands levensweg toepassen van beoorde- lingsschema’s uit het areaal van de psychologie of uit andere “voorafgaande
55 Rudolf Steiner: Das Schicksalsjahr 1923 in der Geschichte der Anthroposophi- schen Gesellschaft. Vom Goetheanumbrand zur Weinachtstagung. [GA259], p. 93.
56 Rudolf Steiner: Einleitungen zu Goethes Naturwissenschaftlichen Schriften, [GA 1], p. 117.
57 Friedrich Schiller: ‘Brief aan Johann Wolfgang von Goethe’, 04.04.1797. In: Briefe. Hrsg. Reinhard Buchwald. Leipzig: Insel Verlag 1943, pp. 554 e.v.
XLIII


































































































   41   42   43   44   45