Page 48 - BOEK SELG.indb
P. 48

Rudolf Steiner — Leven en Werk
mate worden behandeld. Dat kan een opgave van toekomstige monogra- fieën zijn. Het is niet mijn doelstelling geweest volledigheid na te streven, maar wel om mij te concentreren op Rudolf Steiners weg, zijn wezen en zijn intenties. Daarvoor was het onder andere nodig om af te zien van het uitvoerig beschrijven van gebeurtenissen rondom bijvoorbeeld de diverse inauguraties van bewegingen en instituties, of gedetailleerde beschrijvingen van medewerkers.
Ook is er door mij niet naar gestreefd om de vele facetten van Rudolf Steiners rijke persoonlijkheid en uitstralingskracht te schetsen in de zin van een psychologische portrettering. Veel van zijn zielekwaliteiten hebben hier in onvoldoende mate hun neerslag kunnen vinden.
Zoals onder andere de buitengewone, en volkomen originele humor waar- over Steiner beschikte en zonder welke [in de zin van Christian Morgen- stern] dit levenswerk in zijn tragiek nauwelijks vol te houden zou zijn ge- weest.65 Rudolf Steiner bezat niet alleen kunstzinnige vermogens waardoor het hem steeds weer mogelijk was in moeilijke situaties afstand te nemen en op een creatieve manier verder te werken. Ook was hij zonder twijfel in staat om gecompliceerde situaties binnen en buiten de Antroposofische
Vereniging goed te overzien en met gelatenheid en humor tegemoet te tre- den. Zijn humor werkte vaak therapeutisch en werd gedragen door men- senliefde en begrip voor het individuele – zowel de licht-, als de schaduw- zijden ervan.
Behalve over een hoge spiritualiteit beschikte Steiner over een rijk ziele- leven en had hij – volgens Andrej Belyj – “niets over zich van een olieverf- druk met het opschrift ‘De ingewijde’”.66 Verder was hij niet alleen een-
65 Over zijn eigen “Galgenliederen” schreef Christian Morgenstern:
“In de ban van een tijd die zijn deviezen goed beschouwd van geleerden ont- vangt en als gevolg daarvan in elk opzicht tot een impasse veroordeeld is, meent de mens met zulke verzen als het ware opgelucht adem te halen in een atmosfeer die de bedrukkende zwaarte en zwaarmoedigheid van de zoge- naamde fysieke wereld dartel lijkt te overwinnen, te doorbreken, ja, volledig op z’n kop lijkt te zetten; de fysieke wereld, die tegenwoordig met de bit- tere ernst van een goddeloos en geestloos geworden tijdperk tot enige en al- leen zaligmakende werkelijkheid verklaard wordt.” [‘Brief an einen Kriti- ker’, 1910 (ongedateerd). In: Christian Morgenstern: Ein Leben in Briefe. Hrsg. Margareta Morgenstern. Wiesbaden: Insel Verlag 1952, pp. 404 e.v.]
66 Andrej Belyj: Mijn jaren met Rudolf Steiner. Zeist: UVGL 1989, p. 35. XLVIII


































































































   46   47   48   49   50