Page 66 - BOEK SELG.indb
P. 66
Rudolf Steiner — Leven en Werk ǁ Band I
ste van het onbepaalde, algemeen menselijke. Het individualiseren van wat vanuit het verleden – vanuit één specifiek landschap, één specifieke zielegesteldheid en geschiedenis – bepalend werkzaam is, en waarvoor in dit geval de nabijheid van de Oost-Europese cultuur op een bijzondere ma- nier het uitgangspunt was.
Östarrichi’s opgave tussen Oost en West
Niet alleen gedurende het eerste jaar van zijn leven, maar ook zeven jaar la- ter op de school in Neudörfl hoorde Rudolf Steiner Kroatisch en Hongaars spreken. Op latere leeftijd kon hij beide talen in elk geval nog lezen. Over een ontmoeting in 1924 met Rudolf Steiner in Dornach waarbij het onder andere ging over de uitgave van Steiners werk in Budapest, herinnerde zich Maria von Nagy:
‘Hij wilde deze [de vertalingen] zelf doorlezen en corrigeren. Het Hon- gaars beheerste hij nog, zei hij. Want hij was immers in het Hongaarse dorp Neudörfl naar school gegaan. [...] De Hongaarse naam van Neudörfl
“Latja-Szent-Miklós” sprak hij met een echt Hongaars accent uit.’ 16
Over de uiterlijke verschijning van Rudolf Steiner schreef de Russische
dichter Andrej Belyj (Boris Bugajev):
‘Overigens had hij een uitstraling die uitgesproken Hongaars was: iets vu-
rigs, iets gloedvols: zijn haar was zoals men zegt “ravenzwart”.’ 17
In de tijd van zijn inzet voor een drieledige sociale ordening werd Rudolf Steiner al spoedig na het einde van de Eerste Wereldoorlog door rechts-ra- dicale groeperingen als een uit Galicïe afkomstige Oost-Europese jood aan- gemerkt en verguisd.
Hoewel hij niet van Joodse afkomst was, wees hij gedurende zijn hele leven telkens weer op het toekomstige belang van Oost-Europa en de cul- turele krachten die daarbinnen in de richting van het “hogere Ik” streefden.
Althans, voorzover de Oost-Europese ontwikkeling niet belast en geïnstru-
16 Maria von Nagy: Rudolf Steiner. Über seine letzte Ansprache, über Ungarn und über die Schweiz. Buchdruckerei Arlesheim 1974, p. 14.
17 Andrei Belyj: Mijn jaren met Rudolf Steiner. Zeist: UVGL 1989, p. 35. 66