Page 39 - 2016-1
P. 39
WINTER
Ilan: ik heb een sneeuwpop gemaakt. En een sneeuwballengevecht. En toen deed Noëlla mee. Ik heb
ook geschaatst bij oma. En overal was het heel glad.
Jurre: we waren op de hei geweest. Iets leuks doen. Iets met de sneeuw gedaan. Ik had me ook heel
warm aangekleed. De snowboots schoonmaken, omdat we hele vieze snowboots hadden. Want we
hadden heel veel in de sneeuw gelopen.
Ronja: alleen binnen gebleven. We mochten niet naar buiten. We hebben spelletjes gedaan met
mama. Toen was Jarno ziek.
Jarno: we hebben geschaatst. Dat vond ik mooi. En ik ben naar mijn neefje en nichtje geweest. Daar
heb ik spelletjes gespeeld met konijntjes.
Sophie: ik heb sneeuwpoppen gemaakt. Op school heb ik sneeuwpoppen gemaakt. Maar thuis kon ik
dat niet. Thuis heb ik sleetje gereden.
Isa: bij papa hebben we sneeuwballengevecht gedaan. En we gingen rolschaatsen hier naar school.
En toen binnen rolgeschaatst. Bij mama gingen we sneeuwpop maken. En toen hadden we ook nog
een vierkant sneeuwbal gemaakt. En we gingen ook nog sneeuwballengevecht doen.
37