Page 48 - 2019-1
P. 48
De sporten en hobby’s van de kinderen uit groep 3/4
Marie: Ik doe aan paardrijden. Ik rij altijd op vrijdag, dan heb ik les. Ik heb les vlakbij de gymzaal. Het
leukst vind ik als we in galop gaan. Soms rijd ik op hetzelfde paard, maar ook vaak op een ander. Ik zit
ook op zeemeerminzwemmen. Dat doe ik ook elke week. Soms moeten we door
een gat zwemmen of door hoepels, of puzzelstukjes opduiken en de puzzel
maken en we mogen ook wel eens vrij spelen. Naast deze twee sporten zit ik ook
op judo. Ik heb nu de gele slip, met witte band. Ik vind judo heel leuk, maar
paardrijden vind ik het leukst.
Joey: Ik zit op judo. Ik heb net de gele slip gehaald. Die heb ik nog niet zo heel
lang. Ik mocht aan iedereen laten zien wat ik van judo al kan. Ik heb een meester.
Ik ken de houdgreep en ik weet hoe ik iemand op de mat kan laten vallen. De
schouderworp vind ik nog moeilijk, en de dubbele ‘dai-tos-ti’, dat is ook een moeilijke worp.
Sofie: Ik zit nog niet op een sport. Ik vind zwemmen wel heel leuk. Ik vind het leuker om bij onze boot
te zwemmen dan in het zwembad, omdat we bij de boot een opblaaskrokodil hebben, die is in het
zwembad niet.
Storm: Ik zit op voetbal. Ik doe trainen en wedstrijden. Als we binnen voetballen, is de
training op maandag, als we buiten voetballen dan is de training op donderdag. We
hebben elke week wedstrijd. Alleen in de vakanties niet. Ik voetbal bij Trinitas. Ik vind
het vaak wel leuk. Ik doe altijd goed mijn best. Ik vind wedstrijden wel het leukste, het
moeilijkst vind ik dribbelen.
Celine: Elke maandag ga ik naar ponyles. Daar leer ik springen en dressuur. Bij springen moet je over
de balkjes heen, bij dressuur moet de pony verschillende gangen laten zien. Springen vind ik het
leukst. Ik moet al best hoog springen. Op les heb ik mijn eigen pony. Die moet ik dan ook helemaal
verzorgen: box uitmesten, borstelen, opzadelen, hoofdstel aandoen en een warming-up. Ik doe dit
gewoon bij mij thuis.
Sven: Mijn sport is voetbal. Ik heb training op donderdag en wedstrijd vaak op zaterdag. Je moet de
bal met de binnenkant van je voet in het doel schoppen. Als je met de punt van je schoen schopt, dan
schop je te hoog. Ik heb een leuk team. Ik voetbal bij Trinitas. Koppen vind ik nog wel moeilijk, omdat
de bal dan goed op je voorhoofd moet komen.
Leon: Ik zit op voetbal. Dat vind ik heel leuk, omdat je dan heel hard kan schoppen. Ik vind het ook
leuk om keeper te zijn, dan mag je ook hoog schieten. Ik had een leuk team, maar na de winterstop
zijn er nieuwe teams gemaakt, dus nu weet ik niet bij wie ik in het team zit.
Geovanny: Ik zit ook op voetbal. Ik schoot een keer over het doel heen. Van een grote afstand. We
hadden de wedstrijd toen wel gewonnen. Ik schiet altijd met links. Het leukst in de training en de
wedstrijden vind ik de bal moeten afpakken, partijtjes spelen. Ik vind het niet leuk om keeper te zijn,
dan krijg ik haast nooit de bal, dat is stom. Ik heb wel een leuk team.
Floor: Ik zit op korfbal. Ik ga naar trainingen en ik heb wedstrijden. Op woensdag is
de training en op verschillende dagen na school zijn wedstrijden. Ik vind op de korf
schieten leuk om te doen. Het schieten met de strafworp vind ik nog moeilijk, dan
laat ik op het verkeerde moment de bal los. Ik korfbal in Elsloo en in de Hoeve.
Lars Finn: Ik zit op judo. Ik heb de witte band met de blauwe slip, die heb ik net
gehaald. Daarvoor moet je goed judo-en. Je moet dan goede houdgrepen maken, de
kinderen goed laten vallen, goed luisteren naar de meester. Ik vind judo leuk, omdat je er sterk van
wordt. Er zijn niet echt dingen die ik moeilijk vind. Ik kan heel goed tijgeren, dat doen we in de
warming-up.
45