Page 13 - HAND IN HAND 06
P. 13
PORTRET
ER IS
MAAR ÉNE
TIJGER
Tekst Bob van Gilst
Beeld Sebastián van der Heide
Een man van heldendaden zo oud, dat beeld hem zelden heeft kunnen vangen. Iedere Rotterdammer
kent de littekens van de stad, maar slechts weinigen zagen de wond ontstaan. Henk van der Bijl zag het levenslicht in Rotterdam, in 1925. Zijn jeugdjaren beleefde hij aan de Zwaanshals, een straat die haar
weg vond naar het hart van het Oude Noorden, het Noordplein, waar Henk en zijn vrienden samen voetbalden. Menig jongeman toog naar het nabijgelegen Xerxes, maar bij Henk besloot het lot anders, waardoor
hij het niet voor de hand liggende pad naar De Kuip bewandelde. Hij had een sterke band met Wim van der Heide, wiens broer Joop reeds voor Feyenoord uitkwam. Wim koos daarom in december 1936 ook voor Rotterdam-Zuid, waar Henk enkele maanden later volgde.
Van der Bijl doorliep de jeugd- elftallen, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij uitgezonden naar Polen, waar hij door de Duitsers aan het werk wordt gezet als automonteur. Het was wachten op de bevrijding, maar toen die
er eenmaal kwam, sloot hij zich direct weer aan bij Feyenoord, in het derde elftal, waar hij al snel promotie maakte naar het tweede. Jan Linssen, een groot man bij Feyenoord 1, stond langs de lijn bij
de wedstrijd van het tweede van Feyenoord tegen het tweede van Sparta. Daar wist hij niet wat hij zag. “We hoeven niet meer naar een keeper te zoeken, hij staat in het tweede”, sprak de linksbuiten tegen toenmalig trainer Adriaan Koonings. Slechts één dag later was Henkie Bijl onderdeel van Feyenoord 1.
Henk stond te boek als de meest spectaculaire doelman in Nederland, met katachtige reddingen en een gewaagde stijl. Met bravoure tussen de palen, een handelsmerk dat
hem menig blessure opleverde. Henk kreeg weleens te horen een ‘showkeeper’ te zijn, maar daar kan hij zich niet geheel in vinden. “Niet dat ik daar boos om werd hoor, maar dat was gewoon niet waar”, sprak Van der Bijl uit tegenover Het Vrije Volk. “Je denkt toch niet dat een keeper ook maar de tijd heeft om te denken: Nu ga ik eens mooi naar die bal toe? Dat was gewoon mijn stijl van keepen.” Wel onderschrijft Bijl dat hij veel risico nam. “Ik gooide me overal voor, ik zag geen angst. Dokter Lente, onze clubarts destijds, zei altijd: ‘Henk, jou overkomt nog eens wat.’ Nou, dat is wel zo’n beetje uitgekomen.” Eenmaal brak de voormalig doelman zijn been,
en tweemaal zijn arm. De grootste hinder ondervond Van der Bijl echter van de schouder die talloze keren uit
‘Er is maar éne tijger: Bijl, Bijl, Henkie
Bijl!’ Vlak na de bevrijding groeide
Henk van der Bijl uit
tot publiekslieveling van het Legioen. Een man die Rotterdam verscheurd en weder- opgebouwd zag worden, die Feyenoord De Kuip zag betreden.
JANUARI 2024
13