Page 53 - HAND IN HAND
P. 53
OKTOBER 2023
53
‘MOCHT IK OOIT EEN ZOON OF DOCHTER HEBBEN EN MIJN SJAAL AANBIEDEN OM HEN WARM TE HOUDEN, DAN ZAL DE SJAAL NIET VERWEVEN ZIJN MET DE HERINNERING AAN DEZE BEGEERLIJKE ZEGE’
Geert den Ouden, ik denk nog wel eens aan hem terug. Aan die dag, koud op alle fronten. Koud, maar inmiddels uitgegroeid tot een dierbare herinnering, vastgevroren in mijn ziel. Het stiftje van Geert den Ouden staat symbool voor toen. Voor het collectieve lijden, met mijn vader en mijn zus. Voor de desillusie waarmee we samen weer de auto instapten, voor het samenzijn van toen. Ik koester het als een van de herinneringen die inmiddels verweven zijn in de sjaal. Het is de sombere achtergrond
van een schilderij, die mijn vader en mijn zus des te helderder op de voorgrond doet staan. De stift van Geert den Ouden onthult hoe het nooit alleen om Feyenoord draaide, maar om het samenzijn.
Toch kwam de lente. Met John Guidetti, met Graziano Pellè, met Dirk Kuijt, aanjagers van betere tijden, van een bloei die de sjaal bijna overbodig maakte. Bijna, want ondanks dat de zon blijft schijnen, draag ik de sjaal. De successen
van nu vinden hun betekenis en diepte immers in het samenzijn. Vorig seizoen won Feyenoord in Amsterdam, voor het eerst sinds ik mijn sjaal draag. Eindelijk, winst in Amsterdam. Winst op Ajax, in
de ArenA, waar de Rotterdamse desillusie al jaren hoogtij vierde. Het was een bevrijding. Het was echter op zondag 24 september dat ik pas echt besefte waar ik naar hunkerde. Ajax-Feyenoord, het stond 0-3. Ook na het knijpen
in de arm. Ik dacht weer aan het stiftje van Geert den Ouden, aan de bodemloze put van toen, en aan de bodemloze herinneringen aan hoe we dat relatieve leed samen hebben beleefd. Vernedering in
de Klassieker, dat had ik enkel ondergaan. De bodem was mooi, maar eruit klimmen... dat is de bekroning. Ja, zo voelde het. Als het signaal dat het nu de beurt is aan Feyenoord, als bekroning van het samenzijn van vroeger. Feyenoord is synoniem voor dat familiegevoel. Mijn vader, mijn zus en ik stonden met 0-3 voor in de ArenA.
Toch kwam er geen bekroning. Er volgde geen heroïsche overwinning, niet eens echt blijdschap. Er werden namelijk fakkels gegooid. Op het veld, op mijn nieuwe herinnering, door mensen zonder gezicht, zonder eer. Mocht ik ooit een zoon of dochter hebben, en mijn sjaal aanbieden om hen warm te houden, dan zal de sjaal niet verweven zijn met de herinnering aan deze begeerlijke zege. Hij
zal bevlekt zijn met de sporen
van fakkels, en het gevoel van
die middag, waarop ik bestolen werd van iets waar ik al jaren naar verlangde. Het zal blijven bij een gebroken herinnering, onafgemaakt en ontsierd, die me doet beseffen dat zij die de herinnering kapot maken, geen genegenheid kennen. Zij zullen nooit dat intieme gevoel met hun club hebben. Mensen met bivakmutsen, zonder de sjaal van hun vader.