Page 33 - Onze Haven +17
P. 33
Foto: Lennaert Ruinen
Column Harold Joëls
HET BELOOFDE
Als iemand mij vraagt waar ik woon, gebruik ik vaak veel woorden om te benadrukken dat mijn woonplaats ‘...
een aangename mix is van het dorpse en het stadse, ik me binnen vijf minuten in een gigantisch natuurgebied bevind waar ik naar hartenlust kan sporten en wandelen, en ik er dus eigenlijk heerlijk woon.’ Het woordje ‘eigenlijk’ zegt hierin veel. Het is een manier om terughoudendheid of een aarzeling aan te geven. Alsof ik mijn woonplaats verdedig tegen het beeld dat er (vaak) over heerst.
Dat dit onnodig is, bevestigde een reclamebureau- directeur die ik onlangs sprak tijdens een netwerkborrel. “Het is een verrassende plek”, zei hij. “De Amazing Stroopwafels hebben er een ode aan gebracht. Ken
je die?” “Nou, ik ken de Stroopwafels wel,” reageerde
ik, “maar dat nummer? Nee, jammer genoeg niet.” De reclameman liet het horen op zijn telefoon. “...Oostelijk van de Bernisse... ligt het mooie Spijkenisse... daar is het beloofde land... 's morgens jagen 's middags vissen.”
De regels bezingen het Spickenisse in vervlogen tijden. Toen al stroomde de Maas door onze aderen; het water bepaalde wat we de hele dag deden.
En zo is het nog steeds. Overdag kun je in de straten van Spijkenisse een kanon afschieten. Omdat iedereen keihard aan het werk is. Ongeveer de helft van de Spijkenisser beroepsbevolking werkt in de Rotterdamse haven of bij een aan de haven gelieerd bedrijf. Omsloten
door de Hartel, de Oude Maas en het Spui moét je wel over water om Spijkenisse in en uit te kunnen. Dankzij de Hartel- én de Spijkenisserbrug wonen veel Spijkenissers op een steenworp afstand van hun werk in de haven. Hoewel de Spijkenisserbrug vaak wordt verguist vanwege de vele openingen op onmogelijke tijden, draagt ‘ie
een cruciale steen bij aan brood op de plank voor veel stadsgenoten. En goed belegd ook. We gaan ‘m nog missen als onze ‘Brug der Zuchten’ in het voorjaar een maand in onderhoud moet en dicht is.
Met zoveel lof en respect als de Stroopwafels erover zingen, zo hoort het. Het lied gaat verder: “Glorend in het ochtendlicht... het schitterende vergezicht... met natuur in evenwicht... nog even en we zijn d'r.” Spijkenisse is mijn stad, met een havenhart dat bonst als een bezetene. We hebben zelfs onze eigen Maasboulevard. Ik loop er graag hard. Container- en vrachtschepen zo groot als pakhuizen trekken dan aan me voorbij. Ogenschijnlijk kalm zetten
ze koers richting het binnenland én de industrie bij
grote broer Rotterdam. Een schilderachtig tafereel, dat Spijkenisse. Altijd al geweest.
LAND
ONZE HAVEN • 33