Page 17 - Hand in Hand - Editie 5
P. 17
ROOD-WITTE BRIL
bijzonder. Joshua beschrijft het als hectisch en spannend: “Ik ben als een kip zonder kop rond aan het kijken hoe het gaat. Tot het doek hangt, ben ik alleen bezig met praktische zaken.” Pas achteraf komt het besef. “Als het doek omhooggaat, kalmeer ik en denk ik: dit was toch echt vet.”
Joshua is trots op zijn werk, maar benadrukt dat het kernteam altijd kritisch blijft. “Je complimenteert elkaar na een actie, maar gaat ook meteen zeuren over wat beter kon”, zegt hij met een lach. “Op die manier blijven we scherp met elkaar.”
Ondanks de spectaculaire uitstraling van de sfeeracties, blijft het oorspronkelijke doel altijd centraal staan: het steunen van Feyenoord. “Het gaat om het team. De mensen onder het doek zien er niks van, maar daar is het ook niet op gericht”, legt hij uit. Vrijwilligers spelen hierin een cruciale rol. “Met z’n achten krijgen we dat doek niet op de tweede ring. We hebben al die vrijwilligers keihard nodig. Het zijn enorme vierkante meters verf die op dat doek zitten.”
Op de vraag wat Joshua nog graag zou willen doen qua spandoek, antwoordt hij resoluut: “Het stadion rond. Maar dan van helemaal boven tot helemaal beneden. Alles vol. Ik denk dat we, als kernteam, dit stiekem niet, maar allemaal wél willen. Dus eigenlijk het eerste megadoek maar met de breedte van het tweede megadoek. Kan niet, bestaat niet. De perceptie van groot verandert.”
CREATIVITEIT
“Wat denk je ervan vandaag?”
“We beginnen gewoon weer op nul, hè?”
“Ik heb er geen goed gevoel over.”
“Ach, het is een wedstrijd op zich.”
“Da’s waar. Het blijft voetbal.”
“Precies. De bal is rond.”
“Een balletje kan raar rollen.”
“En geluk zit in een klein hoekje.”
“Nou, daar gaan we.”
“Nee hè?!”
“Lekker dan. Lopen we weer achter de feiten aan.” “We zitten wel in de hoek waar de klappen vallen.” “Het zit ons ook niet mee.”
“Oehhhhhh!”
“Als zo’n bal er nou ingaat, speel je een heel andere wedstrijd.”
“Weet je wat het is? De automatismen ontbreken.” “Het ontbreekt aan creativiteit.”
“Nee hè?’
“Gaan we weer.”
“Als je ze zelf niet maakt...”
“Precies.”
“De tijd begint te dringen.”
“Nog even alles eruit persen.”
“Benieuwd of ze nog wat over hebben.”
“Pingel!”
“Gaat híj ‘m nemen? Dan houd ik mijn hart vast.” “Nee hè?”
“Ik zei het toch?”
“Daar kun je niet op trainen. Het blijft een loterij.” “Afgelopen. Over en uit.”
“Nou ja, volgende keer beter. Uithuilen en opnieuw beginnen.”
“Wel thuis, hè? Tot zondag maar weer.”
“Ach, je moet maar zo denken: het is maar een spelletje.”
“Nee hè?!”
Frans Reichardt
JANUARI 2025
17