Page 22 - Gers! Magazine 28
P. 22

                 rest van het park is behouden. Daarmee is er een nieuwe relatie ontstaan tussen de verschillende onderdelen van het park en krijgt het gebied als geheel een nieuwe sfeer.”
Een tweede verzoenend gebaar is de footprint van het pand, die is zo klein mogelijk en biedt in de plint alleen maar publieke functies. Daardoor geef je ruimte terug aan het park. Door het vervolgens rond te maken, lijkt het in niets op de andere gebouwen rond het Museumpark. En het bespiegelen van de buitenwand maakt het pand bijna onzichtbaar terwijl je de omgeving uitrekt en vergroot. Ik denk dat daardoor het gebouw ook zo snel omarmd is door de Rotterdammers.”
Een lief bolletje
Die verbinding leggen met de omgeving, is belangrijk voor Ex: “Het onzichtbare benadrukt vooral de functionaliteit. Dit is een werkgebouw, waarin de harmonie en esthetiek ondergeschikt is aan wat het moet doen: onze wereldcollectie op en top verzorgen terwijl zij toch open is voor publiek. Hierbinnen speelt zich een krankzinnig verhaal af: iets wat zo functioneel is midden in een wereldstad planten, is ongekend. Het enige waarmee je het kunt vergelijken, is de watertoren. Ook dat is pure functionaliteit midden in de stad.”
Toch valt het gebouw op, stelt Klaassen, en dat mag ook: “Kijk maar naar de reacties die het gebouw oproept. De kunst is van ons allemaal, wij zijn een publieke instelling die in het algemeen belang een wereldberoemde collectie in stand houdt. Het is een veel te goed bewaard geheim hoe belangrijk onze collectie is. Dát stellen we open, dát laten we zien aan de inwoners van deze stad in een gebouw dat de verzameling waardig is en de stad in de rijke collectie weerspiegelt. Wat een verrijking voor de stad vormt. Ik voel het plezier dat dit oproept.”
Het is uiteindelijk een lief bolletje geworden, grapt Maas tot slot: “Na de initiële angst die het plan her en der opriep, kwam de geruststelling dat het gelukkig toch een tikkie kleiner was dan het ziekenhuis ernaast. Dan staat er ook nog een bos op het dak en vind je inwendig de zorg voor en de schoonheid van al die kunst van Boijmans, die fantastische collectie. Er zitten zoveel lagen in het gebouw. Ik weet als architect vooraf nooit of mijn ontwerp succesvol wordt. Je hoopt het natuurlijk wel. En je kunt ook wel zien wat de ingrediënten voor succes zijn: zorgvuldigheid, een liefdevol ontwerp, het uitvergroten van dingen in dat ontwerp. Als je dat erin kunt leggen, mag je hopen dat het een succes wordt. Ondanks de selfies die nu al gemaakt worden met het pand, ondanks al die anekdotes die er nu al zijn met en rond het depotgebouw, kan slechts de toekomst uitwijzen of het pand werkelijk omarmd wordt door de stad. Maar ik heb goede hoop.”
‘De kunst is van ons allemaal, wij zijn een publieke instelling die in het algemeen belang een wereldcollectie in stand houdt’
22



























































































   20   21   22   23   24