Page 33 - AweMainta Sept 3 2020
P. 33

12                                                                                     Djarason 2 sèptèmber 2020





                                                           E buki di Njoka (20)












          Hij deed er zalf op, en weer verbond hij ze                          terughouden, als hij uit ‘t lichaam wil. Veel te lang
          sterk en goed.                                                       is ‘t al ziek geweest.”
          Heel de kring keek naar alles, wat de Missionaris                    „Ja, zei de oude Simba — een dode tak kan
          deed.                                                                niet meer groeien.”
          O ja, die blanke had zulke vreemde dingen ;                          „Gij hebt goed gesproken, zei de Missionaris.
          die witte banden, die fl essen en die zalfpotten ! O,                Maar een geest, de ziel van de mens, kan nog
          die blanke is rijk! — die blanke kan veel !                          leven, als zijn lichaam dood is. En ik zeg u, dat
          Toen ging de Missionaris weer een vertelseltje                       de ziel van ‘t kind leeft, en gaat wonen bij de grote
          vertellen. En daarna leerde hij ze weer van de                       Geest daarboven. En daarom is mijn gezicht blij.”
          goede grote Geest daarboven.                                         Vóór hij wegging, zei de Missionaris, dat morgen
          Allen luisterden naar die wijze woorden van de                       de Katechist alleen zou komen — dat allen
          blanke man.                                                          naar hem moesten luisteren, en dat vooral de
          Een kindje gedoopt.                                                  kinderen moesten komen.
          Toen de preek uit was, vroeg de Missionaris, of                      „Ja, zei de oude Kajalla, de kinderen moeten
          er nog zieke negers waren in ‘t dorp.                                leren.”
          Ze wezen hem een paar hutten.                                        Njoka en Boekoeroe en Ingimbi en hun vriendjes
          De Missionaris ging er naar toe, en hielp die                        liepen een eind met de Missionaris mee, en
          zieken.                                                              beloofden hem, goed bij de Katechist te leren.
          Hij kwam ook in een hut bij een heel bange                           Toen de Missionaris alleen was, keek hij naar
          negerin ; daar was een klein kindje ziek. De Missionaris             boven, en dacht: ‘t Kindje, dat ik gedoopt heb, is
          vroeg aan de negerin, waar haar ziek                                 zeker al daarboven, bij O. L. Heer.
          kindje was.                                                          En zo was ‘t ook. Een paar uren na het H.
          ,,lk heb geen ziek kind,” zei ze. Maar een                           Doopsel was de kleine gestorven.
          grote neger riep : „Ja wel, daar ligt het in de                      Zijn zuiver zieltje vloog recht naar de Hemel.
          hoek. Vrouw, laat het aan de blanke man zien;                        Dat wist de Missionaris — en daar was hij zeer
          die kan ‘t misschien nog beter maken.”                               blij om. Hij dacht : dat is al één zieltje uit Kaja
          Toen ging de vrouw naar de donkere hoek, en                          naar de Hemel. Daar gaat ‘t bij O. L. Heer bidden
          haalde van onder bladeren een kindje voor de dag.                    voor de bekering van de andere negers in
          Ze bracht het bij de blanke, en lei het voor zijn                    Kaja.
          voeten.
          ‘t Kindje lag onbeweeglijk, en ‘t was zo vaal                                               De Katechist leert.
          van kleur. De Missionaris zag dadelijk, dat het
          sterven ging. Hij vroeg : „Is uw kindje al lang                      De volgende dag kwam de Katechist alleen.
          ziek ?”                                                              Alle kinderen waren er. De oude Kajalla en
          „Ja — ik kan ‘t niet beter maken — ‘t is dood,”                      enkele grote negers ook. Ze kregen eerst een
          zei de negerin.                                                      snufje zout — en toen moesten ze leren.
          De Missionaris zei : „Ja, ‘t is heel erg ziek, ik                    De grote vijgeboom was de school.
          zal eens kijken.”                                                    Njoka ging altijd dicht bij de Katechist zitten,
          Hij knielde bij ‘t kindje neer — hij zag, dat ‘t                     en lette goed op.
          nog een beetje leefde — ‘t zou zeker gaan                            De Katechist moest hen de gebeden leren : het
          sterven.                                                             Onze Vader, het Weesgegroet, en ‘t kruis.
          Nu wist de Missionaris, wat hij doen moest.                          De Katechist zei stuk voor stuk vóór — heel
          Hij zei tegen de negerin : „Kan een dood kind                        de kring moest het nazeggen.
          nog opnieuw leven ?” De negerin schudde met ‘t                       Ook vertelde de Katechist wat van de Bijbelse
          hoofd.                                                               Geschiedenis. O, dat vonden ze erg mooi.
          Toen nam hij een fl es. In de fl es was gewoon                       Als ze zo een tijd geleerd hadden, dan was de
          water.                                                               school uit. Dan mochten de jongens weer gaan
          De negermoeder dacht, dat het een toverdrank                         spelen.
          zou zijn.                                                            ledere dag kwam de Katechist. En de eerste
          De Missionaris zei : „Uw kindje kan niet meer                        dagen kwamen er veel leren.
          drinken.                                                             „Waar zijn de anderen ?” vroeg de Katechist.
          Ik zal het wassen.”                                                  „Die zijn in ‘t bos — die leren niet graag
          Hij goot wat water over ‘t hoofdje van ‘t kind,                      meer,” zeiden de jongens.
          en zei zachtjes : „Ik doop u, in de Naam van den                     „Ga ze roepen, zei de Katechist, ze moeten
          Vader, en den Zoon, en den Heiligen Geest.”                          komen leren.”
          Nog even bleef hij bij het kindje knielen. O,                        De jongens gingen de anderen zoeken, en
          wat keek hij nu het schepseltje blij aan ! „Ga                       brachten er verscheidene mee.
          naar de Hemel,” zei hij zacht tegen ‘t kindje —                      De Katechist zei tegen ze, dat ze niet dom
          „O. L. Heer wacht u daar, met zijn Engeltjes.”                       moesten zijn, maar liever moesten komen leren.
          Met blij gezicht kwam de blanke uit de hut. De                       Toen de les uit was, zei de Katechist: „Morgen
          negers zagen dat, en zeiden : „Hij heeft ‘t kind                     komt de blanke man nog eens kijken.
          genezen.” „                                                          Ik zal hem zeggen, wie goed geleerd hebben.”
          Neen, zei de Missionaris — wie kan de geest
   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37