Page 13 - ANTILL DGB
P. 13

Achtergrond  (2)                               waar Max deze informatie heeft gevonden en blijft dit geschied-  kundig kwestieus.  Volgens Visman is het een mythe dat Jan Kok is vernoemd naar Adriaans’ zoon Jan, de ‘overbekende equipagemeester uit begin 18e eeuw’. Teenstra noemde Zeevenhuyzen in 1834 nog Arrienkok, waarom en wanneer de tweede voornaam van Adriaan Jan Kock in zwang is geraakt? Of dat dit
    13








                                                     noemd. Maar volgens Krafft overleed Van Kinswilder vóór 1710, misschien heeft zijn schoonvader Kock zorggedra- gen voor de voltooiing in 1710? Vraag is of dit verhaal aan Max’ rijke fantasie is ontsproten nu hier geen archivering van be- kend is. Bijzonder is voorts dat Max verhaalde over de eerdere ondergang van de opstallen door een orkaan. Een weinig voo







                                                     Adriaan Jan Kock of Hans Wil- lem van Kinswilder die volgens dominee Krafft omstreeks 1680 op Curaçao aanlandde en op 25 januari 1681 met Geertruida Kock, de dochter van Adriaan en Cornelia Kock trouwde. Van Kinswilder moet volgens Krafft tot de rijkste inwoners van Cu- raçao hebben behoord, omdat Geertruida na zijn overlijden een van de grootste plantages








    Dinsdag 3 maart 2020                         Het landhuis in rood.  mijn bestaan. Ik lag daar ter neergeslagen tot dat Hans Wil- lem zich mijn vergane schoon- heid bewust werd en mij liet herstellen voor zijn vrouw Geer- truida, die mij de naam van haar vader gaf. Dat vond ik heel aardig van haar en deze naam paste mij beter vind ik dan mijn eerste. Vroeger, in 1654, heette ik Zevenhuizen, maar Jan Kock




    Antilliaans Dagblad                              noeg citeerde een journaliste Elisabeth Hartog andere feiten over het ontstaan van Zeeven- huyzen, naar aanleiding van haar interview met Max in de Amigoe van 1 april 1966. ,,Een landhuis vertelt: Mij, het oude landhuis Jan Kock; met ck s.v.p., want ik heet naar de vader van Geertruida van Kinsmiller, geboren Kock. Geertruida was de vrouw van Hans Willem va












    Dinsdag 3 maart 2020 Het leven van Max Diemont   kend door pater Nooyen, heette hij Silverio toen hij in 1797 een niet onaanzienlijk bedrag van 300 peso legateerde voor de ar-  menzorg. Vele landeigenaren volgden op Zeevenhuyzen. Max werd de zeventiende ‘doño’ van het landgoed Jan Kok. Visman heeft iedere landhuiseigenaar van Jan Kok - door een admi- nistratieve verschrijving in het kadaster werd Kock (na




    Antilliaans Dagblad                          Jan Kok bij aankoop.  Adriaan Kock overleed op uit- zonderlijk hoge leeftijd (tachtig of negentig jaar oud), gevolgd door het verscheiden van zijn vrouw Cornelia Kock-van Ruy- ven in 1723. Volgens Visman werd ‘seekere Plantagie gena- emt SEEVEHUYSEN (..) met opstal van huysinge, privilege van een schaepe en geyte Coraal (..) met alle soodanige regten, servituyt






                                  zich in een gewijzigde methode van gronduitgifte. Deze vallei van Sint Marie werd opgesplitst in een aantal plantages en ter beschikking gesteld aan financi- eel krachtig geachte ‘factoren’. Deze plantagehouders exploi- teerden de gronden voor eigen rekening en risico, met een ver- plichte afdracht aan de WIC. Bij doorverkoop was men gerech- tigd tot een vergoeding voor de ze
                       Er is een boek-in-de-maak over dierenarts Max Diemont en het Landhuis Jan Kok.
                         Auteur is Siebe Sonnema die delen van zijn verhaal het ter beschikking stelt aan
                    De koop en naam van landhuis Jan Kok


                                  heeft Max niet te veel betaald. Zeker gezien de slechte staat van de gebouwen, de woekeren- de mondi en de niet onderhou- den zoutpannen op een terrein van totaal circa 36,5 hectaren. Een tiende van wat het ooit was, toen het gebied nog Zeevenhuy- zen heette, zoals gereconstru- eerd door historicus M.A. Vis- man (zoals eerder in tijdschrift Waya gepubliceerd) volgens bij-  ga










      Achtergrond         het Antilliaans Dagblad.  Door Siebe Sonnema  p welk moment  Diemont  Max  begeesterd raak-  te door dit ver-  vallen ‘Kas di O  Shon’, letterlijk herenhuis, de benaming van het landhuis door de slaven (tot aan de ne- gentiende eeuw werden deze landhuizen nog ‘Behuyzing’ of ‘Plantage-wooning’ genoemd), is niet bekend. Het kan zijn dat Cai Winkel hem op het idee heeft gebracht. Zijn F




    12
   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18