Page 241 - In de ban van bloedstolling
P. 241

Tussen kliniek en lab
De chemie van een goede wisselwerking
’Er is wel niemand die met de geneeskunde bekend is en er aan twijfelt of physiologie wel volstrekt noodig is voor haar vooruitgang. Maar wat wel betwijfeld wordt, is, of de arts, die zich aan de uitoefening der geneeskunst wijdt, zoo heel veel aan de physiologie voor zijn opleiding noodig heeft, en, eenmaal in de praktijk gekomen, uit mededeelingen op dit gebied nog wel veel nut kan trekken.’
– Cornelis Pekelharing (1907)
De vooruitgang van het Nederlandse stollingsonderzoek vloeide voort uit een voortdurende wisselwerking tussen kli- niek en onderzoekslaboratorium. Deze vruchtbare combina- tie verliep, en verloopt, niet altijd zonder spanningen. Daar- voor zijn beide werelden te verschillend. De arts wil eigenlijk maar een ding: de patient gezond maken. De onderzoeker wil daarentegen begrijpen hoe fysiologische processen wer- ken en daarmee ook de afwijkingen bij de patient verklaren. Dat deze twee werelden een vruchtbare combinatie vormen is duidelijk: zonder aangeboren stollingsneigingen zouden we
217


































































































   239   240   241   242   243