Page 26 - In de ban van bloedstolling
P. 26
rend. Aanvankelijk werd aan mijn letsel niet veel aandacht geschonken en alleen behandeld met koude doeken. Tot het te ernstig werd. Dan werd ik achterop de fiets naar het ziekenhuis gebracht. Daar kreeg ik bloedtransfusies. Toen ik elf was heb ik daar negen maanden gelegen. Mijn rechter- been, dat helemaal haaks was komen te staan, werd onder narcose recht gezet en ingegipst. Gelukkig kwam de voorspel- ling dat mijn been wel stijf zou blijven niet uit. Ik herinner mij mijn jeugd als een tijd met vreselijk veel pijn en eenzaamheid.”
Veertig jaar later werd bij de broertjes Maarten en Ruben eveneens hemofilie geconstateerd. Maar voor hen waren de gevolgen veel minder ingrijpend.
”Toen Maarten in de box blauwe plekken kreeg”, vertelt hun moeder, ”stuurde de huisarts hem door naar een kinderarts. Na een week kwam de uitslag: hemofilie A. Als geluk bij een ongeluk was het Hemofiliecentrum van Nederland, de Van Creveld Kliniek in Bilthoven, dichtbij. Toen Maarten drieënhalf was, net voor de geboorte van Ruben, werd begonnen met het aanvullen van de tekorten aan stollingsfactoren. Terwijl het met Maarten best goed ging, gaf Ruben meer zorgen. Ander- half jaar oud moest hij opgenomen worden. Omdat hij zo vaak geprikt werd, wat bij hem heel lastig was, kreeg hij zijn port-a- cath, een onderhuids geplaatste toegang tot de bloedvaten. Ondanks tegenvallers kon Ruben al jong thuis behandeld wor- den. Maarten en Ruben hebben geen aangepast huis nodig, zij kennen geen bijzonder schoolverzuim, hun leven wordt niet meer bepaald door hemofilie.”
2