Page 27 - In de ban van bloedstolling
P. 27
Ook het verhaal van de trombosepatiënt verschilt hemels- breed voor en na introductie van goede behandeling. Een oudere arts vertelt:
”Mijn opa was 55 in 1937 toen hij last van een liesbreuk kreeg. Een routineoperatie, stelde de huisarts hem gerust – en bovendien hebben we hier in Amsterdam voortreffelijke chi- rurgen. De operatie verliep dan ook uitstekend. “Een weekje het bed houden en dan bent u weer helemaal de oude” zei de chirurg. Al na vijf dagen hield hij het niet meer uit in bed, vertelt oma later. Hij mocht eruit, doet drie stappen en valt dood neer. Een “ruiterembolie” zei de patholoog-anatoom. Een bloedpropje dat de longslagaders blokkeerde werd hem fataal. Zó sneu. Een typisch geval van operatie gelukt, patiënt overleden. Dat zag je in die dagen veel vaker gebeuren. De moeder van mijn opa was trouwens ook plotseling aan trombose overleden - in het kraambed. Dat is nu goddank niet meer zo. Preventie en behandeling met antistollingsmiddelen hebben wonderen verricht.”
Nederlandse onderzoekers en behandelaars van stollingsaan- doeningen – of ‘Hemostase en Trombose’ zoals het vakgebied officieel heet – hebben een hoofdrol gespeeld in een genees- kundige revolutie die vergelijkbaar is met de ontdekking van insuline en antibiotica: het voorkomen van levensbedreigen- de bloedingen en stolsels. Niet langer zijn de gevolgen van hemofilie en andere ernstige bloedingsziekten zo ingrijpend. Niet langer vallen geopereerde patiënten en kraamvrouwen in groten getale ten prooi aan trombose. Niet langer staan
3