Page 30 - In de ban van bloedstolling
P. 30
”Zeker is dat niemand ooit precies zal weten”, vertelt Robert over het herseninfarct dat hem trof, ”wat er in mijn hoofd ge- beurde in de nacht van 28 op 29 juli 1995, maar vermoedelijk ging het als volgt: om te beginnen vormde zich sluipender- wijs een stolsel in een van mijn hersenvaten, dat de toevoer afsneed naar het orgaan dat, op het hart na, het meest naar bloed dorst. Uiteindelijk, misschien een paar uur later, barstte het, alsof er een dam doorbrak, de rechterhelft van mijn her- sens binnen en veroorzaakte daar een bloeding die zou leiden tot een onherstelbare vernietiging van het hersenweefsel diep in mijn schedel.
Ik had geen weet van dit cerebrale drama, ik wist alleen dat ik een razende hoofdpijn had en me de volgende morgen prak- tisch niet meer kon bewegen. Van de ene op de andere dag had ik iets opgelopen dat de specialisten een ’rechterhersen- helftinfarct’ noemen en in de rest van de wereld bekendstaat als een beroerte. Letterlijk van de ene dag op de andere was ik van iemand die een dure maaltijd in een deftig restaurant kon bestellen, veranderd in een incontinent wrak dat geen hoogte kon krijgen van zijn eigen lijf.”
6