Page 382 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 382

370 Bloedstolling en bloedingsneiging ADAMTS13, and thrombotic thrombocytopenic purpura [ASH 50th Anniversary Review]’, Blood 112 (2008),
11-8.
Hoofdstuk X
x–1: H.C. Hemker, Een bloedstollende geschiedenis: Holstlezing - Uitgesproken 18 november 1999 aan de Technische Universiteit Eindhoven (Eindhoven: TU/e, 1999), p. 13
x–2: S. van Creveld, ‘Zeldzame haemorrhagische diathesen (acuut haemorrhagisch oedeem - sporadische haemophilie)’, Maandschrift voor kindergeneeskunde 3 (1934), 351-66.
x–3: S. van Creveld, F.L.J. Jordan en K. Punt, ‘Hemorrhagic disease characterized by a combination of a shortage of anti-hemophilic factor and a vascular disorder in a woman’, in: Ve Congrès International d’Hématologie, Paris, Septembre 1954, Revue Belge de Pathologie et de Médecine Expérimentale 24 (1955), 310-13.
x–4: S. van Creveld, ‘Hemophilia and allied diseases’, in: The annual E.R. Murphy Lecture held by the lntermoun- tain Pediatric Society and the Salt Lake County Medical Society, Salt Lake City (October 8, 1956), Rocky Mountain Medical Journal (March 1958).
x–5: H. Stormorken, Paul A. Owren & The golden era of haemostasis (Oslo: Gazettebok, 2005), p. 152.
x–6: I.M. Nilsson, M. Blombäck, E. Jorpes, B. Blombäck en S.-A. Johansson, ‘Von Willebrand’s disease and its correction with human plasma fraction I-O’, Acta Medica Scandinavica 159 (1957), 179-88.
x–7: S. van Creveld, I.A. Mochtar, J.G. Koppe en E.B. Lopes Cardozo, ‘Von Willebrand’s Disease II: Effect of transfusion of plasma and of plasma products’, Annals of paediatrics 201 (1963), 277-86.
x–8: D. de Moulin, I.H. van Eeghen en R. Meischke, Vier eeuwen Amsterdams Binnengasthuis: Drie bijdragen over de geschiedenis van een gasthuis (Wormer: Inmerc, 1981).
x–9: Zie ook deze foto in: P. Heijboer, Het CLB: 55 jaar Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis (Amsterdam: CLB, 2000), schutblad.
x–10: I.A. Mochtar, Deuterohaemophilie (Christmas’ Ziekte) (Amsterdam: M.J. Portielje, 1954).
x–11: M. de Maat, H. van Daele en F. Leebeek, ‘Jeanne Stibbe’, in: T. Hackeng, et al., NVTH - 25 jaar - 25 years (Utrecht: NVTH, 2013), pp. 62-6.
x–12: I.A. Mochtar, J.G. Koppe en J. Stibbe, ‘Enkele experimenten betreffende factor VIII: De levensduur van factor VIII in vivo en in vitro en de subfractionering van het twee donor-fibrinogeen’, Maandschrift voor kindergeneeskunde 32 (1964), 440-5.
x–13: S. van Creveld, I.A. Mochtar en J.G. Koppe, ‘Plasmatransfusies bij hemofilie (X): Ervaringen met lyofiel gedroogd twee-donorsfibrinogeen’, Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 108 (1964), 843-4; S. van Creveld, I.A. Mochtar, C.C. Moll van Charante-Van der Meulen, C.N. Pascha en J. Stibbe, ‘Onderzoekingen betreffende een circulerend anticoagulans tegen de anti-hemofiliefactor bij drie patiëntjes met hemofilie A’, ibid. 111 (1967), 1589- 93; S. van Creveld, I.A. [Dé] Mochtar en H. van Donk, ‘Ervaringen uit de hemofilie-Kliniek (III): Intramusculaire bloedingen bij hemofilie’, ibid. 114 (1970), 719-22.
x–14: J. Voorberg, ‘Jan van Mourik’, in: T. Hackeng, et al., NVTH - 25 jaar - 25 years (Utrecht: NVTH, 2013), pp. 58-61. Zeer nuttige informatie is verkregen van Jan van Mourik door regelmatige voortgangsgesprekken bij het schrijven van onderhavig boek en dit hoofdstuk in het bijzonder.
x–15: J.A. van Mourik, ‘Van Creveld, pioneer of hemophilia care and coagulation research in the Netherlands: A personal account’, Journal of thrombosis & haemostasis 2 (2004), 1029-33.
x–16: J.A. van Mourik en I.A. Mochtar, ‘Purification of human antihemophilic factor (factor VIII) by gel chromatography’, Biochimica et biophysica acta 221 (1970), 677-679.
x–17: Deze paragraaf is mede gebaseerd op het interview met Bonno Bouma (december 2013).
x–18: J. Schoenmakers, De Hageman Factor (Nijmegen: University of Nijmegen, 1965).
x–19: E.W. Salzman, ‘Measurement of platelet adhesiveness: A simple in vitro technique demonstrating an abnormality in von Willebrand’s disease’, Journal of laboratory and clinical medicine 62 (1963), 724-35.
x–20: J.-W.N. Akkerman, B.N. Bouma en J.J. Sixma, Platenatlas hemostase (Haarlem / Ingelheim am Rhein: Boehringer, 1979), p. 112.
x–21: Ibid., p. 113.
x–22: B.N. Bouma en J.A. van Mourik, ‘Unraveling the mystery of von Willebrand factor’, Journal of thrombosis & haemostasis 4 (2006), 489-95.
x–23: J.A. van Mourik en B. Bouma, ‘Factor VIII, a series of homologous oligomers and a complex of two proteins’, Thrombosis research 4 (1974), 155-64, met name fig. 3.
x–24: C.F. Borchgrevink, ‘The haemostatic effect of normal platelets in haemophilia and factor V deficiency’, Acta medica Scandinavica 170 (1961), 378-83; E.W. Salzman, ‘Measurement of platelet adhesiveness: A simple in vitro technique demonstrating an abnormality in von Willebrand’s disease’, Journal of laboratory and clinical medicine 62 (1963), 724-35; E.J.M. Bowie, C.A. Owen Jr, J.H. Thompson Jr, et al., ‘Platelet adhesiveness in von Willebrand’s disease’, American journal of clinical pathology 52 (1969), 69-77. Walter Bowie was in 1961 staflid van de Mayo Clinic (Rochester, MN) geworden; zie: Ch.A. Owen, W.L. Nichols en E.J.W. Bowie, A history of


































































































   380   381   382   383   384