Page 52 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 52

Hoofdstuk IV
Naar een Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusie- dienst in Slotervaart, Amsterdam
Wat is bloed? Een eenvoudige vraag waarop zowel een kort als een complex antwoord moge- lijk is. Het korte antwoord is een functiebeschrijving van het bloed voor het lichaam. Het bestaat uit tweecomponenten: een lichtgele vloeistof - het bloedplasma met eiwitten - en de vormelementen. Deze laatste worden onderscheiden in rode bloedcellen (erytrocyten), witte bloedlichaampjes (leukocyten) en bloedplaatjes (trombocyten). Het gecompliceerde antwoord beschrijft de betekenis van bloed buiten het lichaam. Bloed is een levensreddend product waardoor bloeddonoren en bloedontvangers met elkaar zijn verbonden; het is een overbrenger van bloedoverdraagbare ziektes; het is de grondstof waarop een hele farmaceu- tische industrie is gebaseerd; et cetera. Met andere woorden, bloed als mengsel van vorm- elementen, opgeloste eiwitten en vloeistof is de basis voor uitgebreide infrastructuren die toonbeeld zijn van onbaatzuchtigheid maar tevens commerciële handel vertegenwoordigen.2
Die infrastructuur rond bloed is erop gebaseerd dat mensen hun angst om bloed te ge- ven - zoals door Leo Vroman verwoord - opzij zetten. Bloedgiften werden in de jaren dertig van de 20ste eeuw geformaliseerd in de bloedtransfusiediensten van het Nederlandse Rode Kruis. In de jaren veertig werd het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis (CLB) opgericht. Wetenschap werd ingeschakeld om een zo hoog mogelijk rendement uit die bloedgiften te halen. Het CLB was aanvankelijk een mengeling van fundamenteel onderzoek en toegepaste wetenschap en van de productie van hulpmidde- len voor bloedtransfusies (eerst bijvoorbeeld glazen flessen en rubber slangen; later bloed- en transfusiezakken en slangen van kunststof). In dit hoofdstuk bespreken we de oprichting van bloedtransfusiediensten in Nederland en de eerste wetenschappelijke stappen van het CLB die werden gezet in de context van een ziekenhuis. De groei van het CLB in de jaren vijf- tig leidde tot een verzelfstandiging waardoor het directe contact met het ziekenhuis verloren ging. We zullen zien dat een poging om dat te corrigeren leidde tot heftige reacties vanuit de medische wereld.
IV.1 Het begin van de bloedtransfusiediensten in Nederland
Afhankelijk van de genen van de ouders heeft eenieder een bloedgroep van het type O, A, B of AB. Wanneer bloed wordt ingebracht van een type dat niet ‘eigen’ is, dan worden daartegen antistof (antilichamen) aangemaakt; dit leidt tot een heftige afstotingsreactie. Na de ontdekking van de bloedgroepen in 1900 door Karl Landsteiner werd duidelijk waardoor sommige bloedtransfusies een fatale afloop kenden. Toen de typen eenmaal waren onderkend


































































































   50   51   52   53   54