Page 51 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 51

‘De meesten van ons hebben als kinderen geleerd, het zichtbaar worden van bloed te haten om de pijn waarmee dat haast altijd gebeurt; kunnen daardoor zelfs nu geen bloed zien en vinden dat het maar moet blijven waar het hoort. We schrikken zelfs van opeens iets roods. Eigenlijk is er niet veel reden meer voor die angst: we weten nu dat we vlug genoeg zelf nieuw bloed kunnen maken en het nog vlugger van iemand anders lenen - maar de angst blijft, zelfs bij hen die maar een heel klein beetje van dit verontrustend bezit moeten geven of nemen.’
Leo Vroman (1967)1
IV


































































































   49   50   51   52   53