Page 41 - Zelfportret
P. 41

Onaf
Ik lees de letters der gedichten en proef het ritme en het rijm en hoop op plotse vergezichten; op onverwacht ontroerd te zijn.
Ik hoor akkoordsequensen gaan en hoor de fagot zijn liedje zingen maar ik zou willen dat de tranen me daarbij in de ogen springen.
De kunst is om de kunst te laten komen waar hij wezen moet
maar daarvoor is het soms te laat en is het geen kunst maar een tegoed.
Wat kan de kunst met mij beginnen als het niet resoneert van binnen?
41


































































































   39   40   41   42   43