Page 17 - Geluk
P. 17
❡
Hij was nog jong toen hij ’s avonds thuis alleen gelaten in een koud groot bed lag. Vage, veelal onbekende geluiden.
’s Middags had hij gehoord over meneer Higentlich. Hij had er niet veel van gesnapt, maar wel was hem duidelijk geworden dat de man in de oorlog afgrijselijke ellende had doorstaan.
Zijn eigen verlatenheid, zijn angst in het donker had tenminste nog een grondslag van hoop.
Zo begon hij te bouwen aan zijn bastion.
Een oersterk bouwsel dat Sophia met bekwame hand wist te slopen. In ieder geval dan toch een bres in had geslagen, zodat zij en een paar verwanten er zonder al te veel wapengekletter binnen konden komen.
Sophia, ze was wel de enige die zijn gebruiksaanwijzing had kunnen ontcijferen. (Sommigen hadden de handleiding proberen te lezen en dachten improviserend zijn haven binnen te kunnen varen. Zij liepen allen averij op. De een strandde vanwege vermeende diepgang, de ander brak zijn ankerkettingen in een woordenstorm.)
15