Page 4 - Bronnen van de euritmie 2018.02.28.pdf
P. 4

›
De Duitse taal beschikt over een groot samenvoegend vermogen. An- ders dan het Nederlands worden met gemak vaak meerdere adjectieven en substantieven in een woord aan elkaar vastgemaakt. Soms is het on- vermijdelijk om de samenstellingen uit elkaar te nemen. Met name in de context van de euritmie komt het echter nogal eens voor dat met het uit elkaar nemen van een samengesteld woord de ‘smaak’ ervan verloren gaat en daarmee een deel van zijn betekenis. In zulke gevallen heb ik ervoor gekozen een woord ‘heel ‘te laten.
In afwijking van wat in de Nederlandse taal gebruikelijk is, heb ik som-
mige woorden met een hoofdletter geschreven. Zo de woorden ‘aarde’, ‘zon’ en ‘maan’ wanneer zij gezelschap hebben van de andere planeten of deel zijn van een samenstelling zoals in ‘Maanperiode’. Ook heb ik mij gepermitteerd om overal waar met het woord ‘ik’ verwezen wordt naar
het geest-zielewezen van de mens, een hoofdletter te gebruiken.
In mijn vertaling van zowel de Grondsteen Meditatie als de inleidende en begeleidende woorden die Rudolf Steiner daarbij sprak, voelde het voor mij als een innerlijke noodzaak in het gebruik van hoofdletters grote vrij- heden te nemen. Voor sommigen wellicht een minder geslaagd experi- ment, voor anderen mogelijkerwijs een ervaring die behulpzaam kan zijn bij tot stand brengen van een verbinding met de inhoud.
Voor wat betreft de naamgeving van het dierenriemgebied tussen Leeuw en Weegschaal, is mijn voorkeur niet uitgegaan naar het gebruikelijke woord ‘Maagd’, maar naar het in deze betekenis in onbruik geraakte leenwoord ‘Jonkvrouw’. Verder heb ik ervoor gekozen om het woord
‘euritmist’ in onbepaalde, algemene zin te gebruiken. Dat wil zeggen dat daarmee wordt verwezen naar zowel euritmistes als euritmisten.
Het begrip ‘logos’ toont zich in dit boek in verschillende gedaanten. Be- wust is afgezien van een glos op dit gebied. De lezer wordt aangemoe- digd om in het licht van de gegeven context tot deze verschillende ge-
daanten allereerst een eigen verhouding te vinden.2
Voor een goede antroposofisch georiënteerde historische studie over dit on- derwerp, zie Kelber (1958).
›
›
›
›
2
XVIII


































































































   2   3   4   5   6