Page 5 - Bronnen van de euritmie 2018.02.28.pdf
P. 5

› Verder hecht ik er waarde aan erop te wijzen dat Bronnen van de eurit- mie in eerste instantie niet een lees- maar een werkboek is. In de gekozen opzet is met dit gegeven rekening gehouden. De gedetailleerde inhouds- opgaven en de vele verwijzingen in de voetnoten willen een gerichte oriëntatie per onderwerp mogelijk maken. Ook het recapitulerende ka- rakter van sommige tekstdelen is een eigenschap die op een dergelijk ge- bruik anticipeert.
› Nog een ander, deels hiermee samenhangend aspect van de tekst is, dat in sommige delen ervan voor met name niet euritmisch geschoolden een herhaald gebruik van recapitulaties in eerste instantie een hindernis kan zijn om de subtiele progressie in de thematische ontwikkeling te volgen. In het bijzonder is dit het geval in hoofdstuk 12 van Boek I.
› Tot slot een korte toelichting bij de appendix Denkbeweging – denk- inhoud – hersenactiviteit.
De inhoud van deze appendix lijkt op het eerste gezicht veraf te lig- gen van het thema ‘euritmie’. Toch wordt er in de lopende tekst voort- durend naar deze bijlage verwezen. Aan het eind ervan is een lijst opge- nomen van de plaatsen in het boek waar dat het geval is.
Sommigen zullen het in deze appendix opgenomen exposé en de daarin behandelde vraag naar de verhouding tussen lichaam en geest te filosofisch vinden, anderen te breedvoerig. Getracht is om de tekst zo te schrijven dat de opgave ervaarbaar kan worden waarvoor het denken zich met betrekking tot deze vraagstelling gesteld kan zien.
Wij leven in een tijd waarin bewustzijn over wat het betekent mens te zijn in toenemende mate bepalend is voor kwaliteit en ontwikkelingsrich- ting van het huidige en toekomstige menszijn.
“En zo zou ik willen zeggen, bestaat de weg [...] om te beginnen in een ommekeer van de impulsen van de wil, verder in het tot er- varing worden van inzicht in het bovenzinnelijke, en vervolgens in het ervaren van het lot van de huidige tijd als het lot van de ei- gen ziel. En dan voelt men zich als gevolg van deze omkering van de wil, als gevolg van de bovenzinnelijke aard van alles wat tot
XIX


































































































   2   3   4   5   6