Page 82 - BOEK SELG.indb
P. 82

Raadsels
Rudolf Steiner — Leven en Werk ǁ Band I
Onder andere voor processen waarbij machinale en technische aspecten een rol spelen bestudeerde het kind met grote overgave. Bijvoorbeeld het door de peten van zijn broertje en zusje beheerde molenbedrijf dat in de nabij- heid van het station gevestigd was. Wat zich in de spinfabriek afspeelde wist hij niet en dat intrigreede hem:
‘De grondstoffen hiervoor [de spinfabriek] kwamen op het station aan; de kant en klare producten gingen er vandaan. Bij beide was ik aanwezig, bij wat in de fabriek naar binnen ging en wat er weer uit tevoorschijn kwam. Daarbinnen een kijkje te nemen was streng verboden. Daarvan kwam het nooit. Daar lagen “de grenzen van de kennis”. En ik zou maar wat graag over deze grenzen zijn heengegaan.
Want de directeur van de fabriek kwam voor zakelijke aangelegenheden vrijwel elke dag bij mijn vader. En deze directeur was voor mij als jongen een probleem dat mij, zoals bij een wonder, het geheim van “wat daar bin- nen was” verhulde. Hij was op veel plaatsen van zijn lichaam bedekt met witte vlokken; en zijn ogen stonden op een manier die door het machinale werk een zekere onbeweeglijkheid hadden gekregen.
Zijn wijze van spreken was stroef, alsof hij gebruik maakte van een geme- chaniseerde taal. “Op welke manier staat deze man in verbinding met wat die muren verbergen?” Dit onoplosbare probleem stond voor mijn ziel. Maar ik vroeg ook niemand naar dit geheim. Want het was mijn jongens- overtuiging dat het niks helpt om naar iets te vragen dat men niet kan zien.’ 48
Het kind van de stationschef mocht zeer waarschijnlijk het fabrieksterrein wel betreden maar vanwege het gevaar de eigenlijke productieruimte niet binnengaan.
Rudolf Steiner schetste de situatie later met humor maar ook op een ma- nier die ervan getuigd hoe precies hij mensen waarnam. De fabrieksdirec- teur (August Bräunlich) was, zoals bleek, deel van zijn machinale wereld en zijn ‘vertechniseerde’ denken geworden;
‘[...] zijn ogen stonden op een manier die door het machinale werk een ze-
48 Rudolf Steiner: Mein Lebensgang. [GA 28]o, p. 16. Ned. uitg., p. 25. 82


































































































   80   81   82   83   84