Page 84 - BOEK SELG.indb
P. 84

Rudolf Steiner — Leven en Werk ǁ Band I
In de al eerder geciterde autobiografische voordracht, geeft Rudolf Steiner pre- ciezer weer wat de jongen in beeldvorm beleefde in het wachtlokaal van het station. De ruimte waarin hij zich vaak terugtrok om er te spelen, te lezen of na te denken.
‘Op een dag zat hij helemaal alleen in het wachtlokaal op een bank. In een hoek stond een kachel en in de muur daar tegenover was een deur. De jon- gen zat in de hoek vanwaaruit je de deur en de kachel kon zien. Hij was toen nog heel, heel jong. En terwijl hij daar zo zat ging de deur open; hij kon het niet anders dan als natuurlijk ervaren, dat er een persoonlijkheid, een vrouw, binnenkwam, die hij nooit eerder had gezien, maar die spre- kend op een familielid leek. Deze vrouwspersoon kwam binnen en liep naar het midden van de ruimte, gesticuleerde, en sprak ook woorden die op de volgende manier weergegeven kunnen worden: “Probeer nu en la- ter zoveel als je kunt voor mij te doen!”, zo sprak zij ongeveer tot de jon- gen. Daarna was zij nog enige tijd aanwezig en maakte daarbij gebaren die de ziel niet meer kunnen verlaten wanneer men ze gezien heeft, liep naar de kachel en verdween daarin. De indruk was bijzonder groot die op de jongen door deze gebeurtenis werd gemaakt.’ 52
Rudolf Steiner had de zusters van zijn moeder inderdaad nooit gezien; noch in het veraf gelegen Kraljevec, noch in Mödling of Pottschach. De finan- ciële situatie liet het reizen van familieleden niet toe. De grootmoeder van Rudolf Steiner was in afwezigheid van familieleden in een tehuis voor de armen gestorven. Het kind zag echter de gelijkenis die de gestalte met zijn moeder had en beleefde een dramatische opeenvolging van beelden, eindi- gend met de vuurdood in de kachel, waarbij zijn tante hem opriep om haar bij te staan: “Probeer nu en later zoveel als je kunt voor mij te doen!” Rudolf Steiner omschreef de intensiteit van de vertwijfelde gebaren en de diepe werking die deze op hem hadden, indirect en met terughouding. [“... geba- ren die de ziel niet meer kunnen verlaten wanneer men ze gezien heeft ...”]
In de eerder geciteerde autobiografische notitie wordt door hem vermeld hoe hij probeerde zijn ouders iets aan te duiden over zijn innerlijk beleefde beelden en hoe zij daarop reageerden met: “Je bent een dom joch!”
52 Rudolf Steiner: ‘Autobiographischer Vortrag über die Kindheits- und Ju- gendjahre bis zur Weimarer Zeit. Berlin, 04.02.1913’. [B 83/84], pp. 5 e.v.
84


































































































   82   83   84   85   86