Page 113 - 2020-2021 cursus VPK hemodynamische definitief
P. 113
Tijdens een sinusaal ritme komt er een vroegtijdige slag vanuit het atrium met abnormale P-top. Deze
kan al dan niet gevolgd door een normaal QRS-complex, ST- en T-top, zoals in Figuur 110.
Als de PAC zeer vroeg valt is er geen geleiding naar de ventrikel omdat de ventrikel dan nog in de
refractaire periode is.
5.2.2. Atriale tachycardie
Figuur 111: Atriale tachycardie (Jones, 2010)
Kenmerken atriale tachycardie volgens stappenplan:
1. QRS < 0,10 seconden (< 2,5 kleine vakjes).
2. RR-interval is regelmatig.
3. 300 = ± 200/′
1,5
4. P-toppen zijn niet zichtbaar. Bij hartfrequenties > 150/’ zullen de p toppen opgenomen zijn
in de voorafgaande T-top.
PR-interval kan niet beoordeeld worden.
5. Kan niet beoordeeld worden.
Atriale tachycardie ontstaat meestal plots en stopt ook plots (paroxysmaal).
Figuur 112: Paroxysmale supraventriculaire tachycardie (Jones, 2010)