Page 41 - Gers! editie 32
P. 41
ASSANI - Alaa Assani
“Welkom in mijn winkel”, wijst Alaa Assani op de dorpel van zijn zaak enthousiast naar binnen. Een medewerker wordt op pad gestuurd voor ijskoude cola’s. Hier, aan de rand van het Tiendplein, vind je het domein van de Kledingkundige. Tenminste, zo noemt hij zichzelf nu nog. Maar Alaa heeft een veel grotere droom. Hij kijkt naar het raam en maakt een breed armgebaar: “Assani! Ik vermaak en maak kleding, maar ik heb inmiddels ook mijn eigen merk kostuums dat mijn achternaam draagt. Dát zet ik op de ramen!”
Alaa vluchtte een aantal jaar geleden voor de oorlog in zijn geboortestad Aleppo. Hij kwam terecht in Arnhem, waar hij nog altijd woont. Daar een beetje lijdzaam gaan zitten afwachten is niks voor hem; hij wilde werken. Wat kon hij beter dan zijn oude beroep oppakken? Hij glimlacht: “Ik was negen jaar oud toen ik in Syrië begon als kleermaker. Ik had een eigen kledingfabriek. Dat heb ik allemaal achter me gelaten. Maar ik houd er niet van mijn hand op te houden dus ik ben hier een winkel begonnen.” En hier is inderdaad
Rotterdam, niet Arnhem. Hij lacht: “Ja, ik wilde in een grote stad beginnen, want mijn droom is om een keten van eigen winkels te hebben. Rotterdam is een goede stad om daarmee te beginnen. Ik denk na over straks. In deze stad kun je groter, beter, meer worden dan één winkel. Over tien jaar heb ik een keten onder mijn eigen naam Assani. Insjallah.”
Alaa is zichtbaar trots op wat hij in korte tijd heeft bereikt, al blijft hij tegelijk bescheiden. “Dit is een goede straat. Het is hier altijd druk en ik heb veel leuke contacten met klanten. Eerst verkocht ik mijn kleding via een andere winkel, maar dat wilde ik niet meer. Ik wil een eigen merk, een eigen zaak. Ik sta voor echte kwaliteit en die kan ik het beste zelf leveren.” Hij opent de revers van zijn colbert en toont het label aan de binnenkant. “Zie je: Assani. Ik verbind mijn naam aan deze kleding. Dan moet het ook voldoen aan mijn standaard.” Hij glimlacht tevreden: “Het gaat goed. Ik heb net verbouwd en houd van de sfeer die er nu hangt. Mensen kun- nen ons zien werken, daar word ik blij van.”
Gers!
43