Page 10 - 20230822_defeijennoorder_handinhand_2023/2024_01_DEF.indd
P. 10
12
Zomer in Rotterdam
Het is ergens halverwege de fotoshoot als John zijn armband laat zien. Een zwart koord met twee in elkaar grijpende ringetjes in witgoud en geel goud. Samen vormen ze een lemniscaat, het teken voor oneindigheid. Op het ene ringetje staat 2022 en op de andere 2023. “Mijn vrouw Inge en ik hebben dit armbandje laten ontwerpen bij Marbeau Jewelry als cadeau aan het hele team achter de kampioensploeg. De wasdames, de materiaalman, de medische en de technische staf, de koks. Al die mensen die zo belangrijk zijn voor succes, maar die vaak onzichtbaar blijven. Wij wilden hen en hun partners in het zonnetje zetten, want ook zij hebben een prestatie op topniveau geleverd.”
Het armbandje en het gebaar zeggen veel over John zelf. De man met de wat norse blik is nuchter en warm. Dankbaar voor de kansen die hij krijgt en gekregen heeft. Hij weet dat een grootse pres- tatie in de sport altijd een teamprestatie is. En dat je daarbij stil moet staan om die teamprestatie te blijven leveren met elkaar.
De puzzel klopte
Hij begint bij Sparta en stapt over naar FC Groningen. Geblesseerd en wel krijgt hij een transfer naar droomclub Feyenoord. “De voorbereiding was niet goed”, denkt hij terug aan die tijd meer dan dertig jaar geleden. John zit in een relaxte fauteuil op trainingscomplex 1908, het futuristische gebouw in de schaduw van De Kuip waar spelers en staf in alle rust kunnen werken. Hij kijkt naar het gekortwiekte grasveld en vervolgt: “Ik begon aan de voorbereiding op het seizoen, maar ik klapte weer door mijn knie. Op 4 oktober 1989 ben ik in het Dijkzigt Ziekenhuis geopereerd. Dat was echt serieus; alles zat mis. Mijn kruisbanden, mijn meniscus. Tot september 1990 heeft me dat aan de kant gehouden. Een jaar waarin Feyenoord heel erg slecht presteerde en er maar negen- tot tienduizend mensen in het stadion zaten.”
Dat was een van die slechte periodes waar de club op Zuid ook om bekend staat. Na de gloriejaren 60 en 70 met heldenploegen vol rauwdouwers zakte de club ver weg, om met de komst van Johan Cruijff even het vuur terug te vinden en de beker en het landskampioenschap te winnen, waarna de weg omlaag al snel weer teruggevonden werd. Supportersrellen, veldbestormingen, wedstrijden die stilgelegd moesten worden. Feyenoord dat zichzelf terugvond in ‘het rechterrijtje van de com- petitie’. Het kwam in de jaren 80 allemaal voorbij. Tot die ploeg opstond met John en Henk achterin. De mannen die al snel vergeleken werden met dat andere legendarische verdedigende duo: Theo Laseroms en Rinus Israël. Ook een muur waar je niet levend voorbij kwam. “We hadden het geluk dat we eerst Wim Jansen en later
Willem van Hanegem voor de groep kregen. Twee clubiconen met wie het ineens goed ging lopen. We wonnen vijf prijzen in vier jaar tijd; drie keer de beker, het landskampioenschap en de eerste Johan Cruijffschaal.” Even lichten zijn ogen op als hij zegt: “En dan ga je de boeken in. Dan hoor je bij de geschiedenis van de club, bij de namen die blijven voortleven. Je komt bij een topclub om prijzen te pakken, niets is mooier dan daar onderdeel van zijn.”
Harten heroverd
Wat het recept was voor die wederopstanding? “Samen sterk”, is zijn eenvoudige antwoord. “Daar staat deze club voor, maar dat zat ook echt in dat team. Wim en later Willem smeedden een hechte groep en dat betaalde zich uit. De puzzel klopte in die tijd gewoon. Dat bereik je door samen keihard te blijven werken, net zolang tot je die puzzelstukjes gevonden hebt en ze op de juiste plek liggen. En ik weet nog dat Van Hanegem halverwege het seizoen riep dat we kampioen konden worden. Dat wij nog dachten: nou Willem, we weten niet wat je nu zegt, maarre... Hij bleef het zeggen en dat leidde ertoe dat wij er zelf in gingen geloven. Twee wedstrijden voor het einde wonnen we van MVV. We gingen erop en erover en stonden bovenaan. Daarna Groningen uit die we met 0-5 wonnen. Dat was voor ons een formaliteit; die wedstrijd gingen we voor ons gevoel gewoon winnen. Het leek ook meer op een thuiswedstrijd. De tribunes in Groningen vol Feyenoordfans, in De Kuip zaten veertigduizend mensen voor grote schermen en de stad stond afgeladen vol.”
Met zijn ploeg herovert John de harten van de supporters. Open dagen worden langzaam maar zeker weer drukker bezocht, het stadion raakt vol- ler en voller. “Je weet dat het onrustig wordt rond de club als er niet gepresteerd wordt. Daar moet je tegen kunnen, want er komt steeds meer druk te liggen op wat je elke zondag op het veld doet.” Feyenoord is ook een bijzondere club, anders dan andere, stelt John. “Feyenoord zit in je hart, dit is de mooiste club die er is. Als het goed gaat, dan voel je dat gewoon in de stad. Mensen zijn blij, trots, willen laten zien dat ze onderdeel van de club zijn. En dat is een prettig gevoel. In 2023 was het dertig jaar geleden dat ik landskampioen werd. Er was een voorstelling in Theater Zuidplein over onze ploeg in 1993. De zaal zat stampvol. Mensen met shirtjes uit die tijd, die ons ontvingen alsof we de grootste helden zijn. Dat. Dat is wat Feyenoord met mensen doet. Het zit zo intens diep. Neem dit seizoen. De Kuip is elke wedstrijd uitverkocht, alle seizoenskaarten voor volgend jaar zijn al uitver- kocht voordat het seizoen afgelopen is. Met twin- tigduizend stoelen meer zouden we nog steeds vol