Page 20 - BAHC Digitaal Clubblad Nr1 2016/3
P. 20
DE COURSING
Wat is coursing?
Coursing noemt men ook « jacht op een kunsthaas » en is een werkproef die weggelegd is voor honden van groep 10 (en enkele rassen van groep 5).
De natuurlijke jacht met windhonden wordt nagebootst. Reeds sedert het midden van de 19de eeuw is de jacht met windhonden verboden, daarom zijn rennen ontstaan waarbij het wild vervangen wordt door een kunsthaas. Deze wordt ofwel automatisch aangedreven, ofwel gesleept over een systeem van klossen, wat een zigzaggende wegrennende haas moet nabootsen. Het nep-vel bestaat meestal uit gekleurde linten plastiek, waartussen een stuk konijnenvel is vastgemaakt.
Coursing verschilt veel van racing. Racing gebeurt op een renbaan, en benadrukt enkel de snelheid van de windhonden op een traject van maximum 480 m. De Coursing wordt gelopen op een natuurlijk terrein, met
hindernissen en niveau verschillen, op een traject van minimum 700 m voor de grote rassen zoals de Afghaanse windhond. Het doel is om de behendigheid van de windhonden te testen, die ze nodig hebben om te jagen. Deze proeven kunnen enkel door windhonden gelopen worden, want ze zijn het enige ras dat op lange afstand zelfstandig kan presteren, zonder dat de eigenaar in hun nabijheid richtlijnen geeft.
De wedstrijden
De honden rennen per twee en de wedstrijd bestaat uit twee rondes. Ze worden beoordeeld volgens 5 criteria : jachtdrift, snelheid, intelligentie, behendigheid en uithoudingsvermogen. Elk criterium staat op 20 punten, dus is het totaal 100 punten per ronde en per jurylid. De punten worden toegekend door minimum 3 juryleden die op verschillende plaatsen van het terrein staan.
Voor de 1ste ronde, worden de 2 honden willekeurig getrokken onder de deelnemers van hetzelfde ras en hetzelfde geslacht (indien het aantal deelnemers voldoende is, dit zijn er 4 per geslacht op een nationale proef, of 6 per geslacht op een internationale proef). Tijdens de 2de ronde, worden de honden als koppel samengesteld in de volgorde van de behaalde punten tijdens de 1ste ronde (de 2 beste honden lopen samen, en zo voort). Voor de 2de ronde wordt een verschillend traject gelopen, dikwijls is dit het traject van de 1ste ronde, maar dan in omgekeerde richting.
Na de trekking, zal de hond die als eerste getrokken wordt altijd een rood rendek dragen, de tweede een wit rendek (of een blauw, zoals in Frankrijk bvb).
Het dragen van een rendek is altijd verplicht. Het dragen van een muilkorf is verplicht op een internationale proef, en facultatief op een nationale proef. Het dragen van de muilkorf zal echter in alle omstandigheden het risico op kwetsuren of ongelukken verminderen.
Een windhond mag deelnemen vanaf 18 maanden (15 maanden voor de kleine rassen) en tot 8 jaar.
Om te mogen deelnemen, moet de windhond in het bezit zijn van een renlicentie en een werkboekje, afgeleverd door de CRCB : « Commissie voor Rennen en Coursings in België ».
Om het werkboekje en de 1ste renlicentie aan te vragen, moet de eigenaar aangesloten zijn bij een erkende vereniging die licenties mag afleveren. De hond moet in het bezit zijn van een erkende stamboom. Voordat een windhond op de renbaan mag rennen moet de hond drie maal een « goed-rond » verklaring krijgen, waarvan hij 1 maal alleen loopt, 1 maal samen met een andere hond die reeds een licentie heeft, en 1 maal samen met een andere hond en met rendek en muilkorf.
De « goed-rond » verklaringen mogen gelopen worden tijdens een training, vòòr de aanvang van een officiële coursing (om de piste te testen), of nà een officiële wedstrijd, indien men beschikt over voldoende tijd en met het akkoord van het secretariaat van de technische ploeg. De « goed-rond » verklaringen moeten
20