Page 3 - HS 2 Geschiedenis van AI
P. 3

A.I. voor wiskunde



               2.2  Turing test… “Kunnen machines denken?” (1950)

               Alan Turing was één van de grondleggers van het AI-vakgebied. Hij beschreef in 1950 in zijn essay
               "Computing Machinery and Intelligence" een gedachtenexperiment om te beoordelen wanneer een
               machine daadwerkelijk als ‘intelligent’ kan beschouwd worden.














               Alan Turing introduceerde deze test om te beoordelen of een machine intelligent gedrag vertoont dat
               niet te onderscheiden is van dat van een mens.

               Hij stelde voor om een test, genaamd het imitatiespel, aan te passen en hopelijk de vraag te
               beantwoorden.

               Het imitatiespel was een populair gezelschapsspel in het Victoriaanse tijdperk.
               Hierbij moest één persoon (de ondervrager) dezelfde vragen stellen aan een man en een vrouw in een
               andere kamer en dan raden welke antwoorden van de vrouw kwamen en welke van de man.

               2.2.1  Uitvoering van de Turing test

               De uitvoering van Turing’s versie van het imitatiespel vereist twee menselijke spelers en een computer.

                                                       De machine (AI)

                                                         Een mens Y
                                              Een ondervrager  X (ook een mens)

                   •  Eén van de personen is de proefpersoon X die als ondervrager meedoet.

                   •  De ondervrager X zit in een andere ruimte dan waar de andere persoon Y en de computer (AI)
                      zich bevinden.

                   •  De ondervrager stelt vragen aan zowel Y als aan de computer.
                   •  De ondervrager  weet echter niet welke van de twee een computer is.

                   •  De computer is zodanig geprogrammeerd dat hij antwoorden moet geven die lijken op            t
                                                                                                                   e
                      menselijke antwoorden.                                                                       n
                                                                                                                   .
                   •  De ondervragen X moet achterhalen of de antwoorden door een mens of een machine              o
                                                                                                                   l
                      (computer) worden gegeven.                                                                   e
                                                                                                                   h
                   •  De test wordt vervolgens meerdere keren herhaald met verschillende ondervragers.             t
                                                                                                                   a
               De machine slaagt voor de Turing test indien de ondervragers niet in staat zijn om met enige zekerheid   m
               te zeggen welke van de twee respondenten de machine is en welke de mens. Het idee is dat als de     .
               ondervrager niet kan onderscheiden of hij met een mens of een machine communiceert, de machine      w
               intelligent gedrag vertoont dat vergelijkbaar is met dat van een mens. Om te voldoen aan de Turing test   w  w
               moet een machine ten minste 30% van de menselijke juryleden overtuigen dat het een mens is.



               © 2025 Ivan De Winne                                          ivan@mathelo.net                                                          3
   1   2   3   4   5   6   7   8