Page 3 - HS 2 Statistiek frequentietabellen
P. 3
Statistiek in de tweede graad
Voor een groot aantal waarnemingsgetallen kan men het tellen van de data automatiseren met Excel of
GeoGebra .
2.2 Verwerken van categorische data
2.2.1 Absolute en relatieve frequentie
Tijdens een tocht in een safaripark in Afrika worden door de toeristen het aantal olifanten (ol) ,
neushoorns (ne) , leeuwen (le) , luipaarden (lu), buffels (bu) gespot.
ol ne lu ol le ol le ol ol lu
bu ol ne ne ol ne ol le bu bu
Om de gegevens overzichtelijk voor te stellen maak je gebruik van een frequentietabel waarin je de
aantallen die je na telling bekomt noteert. Dit aantal noemt men de absolute frequentie.
Noteer in de eerste kolom de verschillende wilde dieren met hun afkortingen.
Noteer in de tweede kolom het aantal keer (de absolute frequentie) dat dit dier werd opgemerkt.
Noteer in de derde kolom het quotiënt van de absolute frequente van een gegeven door het totaal
aantal dieren van de steekproef, in dit geval 20. Dit is de relatieve frequentie van het gegeven.
Indien de relatieve frequentie in procent % wordt genoteerd, dan noemt men dit ook de procentuele
frequentie.
Dier Aantal (absolute frequentie) Relatieve frequentie
Olifant 8 40 %
Neushoorn 4 20 %
t
Leeuw 3 15 % e
n
Luipaard 2 10 % .
o
Buffel 3 15 % l
e
Totaal 20 100% h
t
a
m
Definities .
w
De absolute frequentie van een gegeven is het aantal keer dat dit gegeven voorkomt. w
w
© 2021 Ivan De Winne ivan@mathelo.net 2