Page 12 - ANTILL DGB
P. 12
12 Antilliaans Dagblad Vrijdag 11 oktober 2019
Curaçao
Antwoord op vragen
over dekolonisatie
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Staatssecretaris Raymond Knops (CDA) heeft antwoord gegeven op de
schriftelijke vragen van VVD-Kamerlid André Bosman over het dekolonisatieproces en
de inbreng van de Nederlandse Antillen daarin.
Deze dekolonisatie gaat terug Op de vraag of de voormalige Nederlandse Antillen resulteer-
naar 1954. Toen werd voor de Nederlandse Koloniën daadwer- de in 1954 tot het ontwerp van
Nederlandse Antillen en Surina- kelijk vrij waren in de keuze voor het Statuut. Doordat de delega-
me volledig bestuur geregeld, dit statuut, gaat Knops in zijn ties bestonden uit representatie-
zoals vastgesteld in het artikel 73 beantwoording terug naar 1948. ve politieke organen van de kolo-
VN-Handvest. Dit als gevolg van In dat jaar werd op nationaal ni- niale gebieden is het Statuut vol-
vrijwillige aanvaarding door Ne- veau de weg vrijgemaakt voor gens democratische wijze De burgers van Caribisch Nederland worden in de wetgeving verte-
derland, Suriname en de Neder- een nieuwe rechtsorde voor de ontstaan, zoals vastgesteld door genwoordigd in beide kamers van de Staten-Generaal en worden
landse Antillen van de nieuwe verschillende gebieden in het de Verenigde Naties in resolutie hierdoor in gelijke mate betrokken als burgers van Europees Neder-
rechtsorde Statuut voor het Ko- Koninkrijk. Deze nieuwe rechts- 1514. De reden dat het toch jaren land. Op de foto gedeputeerde Elvis Tjin Asjoe (MPB) van Bonaire
ninkrijk der Nederlanden. In orde zou alleen tot stand kun- heeft geduurd voordat de voor- die André Bosman de hand schudt.
1955 kreeg deze rechtsorde er- nen komen door vrijwillige aan- malige koloniën zelfbeschikking
kenning van de Algemene Ver- vaarding langs democratische kregen heeft te maken met het stond op het Koninkrijk. Tevens na de onafhankelijkheid van In-
gadering van de Verenigde Na- weg. Jarenlang overleggen en feit dat er tijdens het proces van- werd toentertijd de aandacht op- donesië is de draad weer opge-
ties en daarmee was de dekolo- conferenties tussen delegaties uit het kabinet bezwaren rezen geëist door de ontwikkelingen pakt. In 1950 is toen een concept
nisatie officieel. van Nederland, Suriname en de over de druk die hiermee ont- rond Nederlands-Indië en pas ontstaan, die op een conferentie
in 1952 werd gepresenteerd. Uit-
Advertentie eindelijk kon de formele tot-
standkoming van het Statuut
met succes in 1954 worden afge-
rond. Hadden de voormalige ko-
loniën wel een bijdrage in dit
proces? Knops stelt dat tijdens
het hele traject de afgevaardig-
den van het koloniale gebied vrij
waren om hun eigen keuzes te
maken ten aanzien van het ont-
werp voor dit Statuut. Uiteinde-
lijk diende wel overeenstem-
ming te worden bereikt met alle
drie de partijen, dus ook Neder-
land. In de loop der jaren is de
samenstelling van het Konink-
rijk wel veranderd. Zo heeft Su-
riname gekozen voor uittreding
en hebben de Caribische eilan-
den verschillende statussen bin-
nen het Koninkrijk. In de huidi-
ge situatie kunnen volgens
Knops de Caribische eilanden
eenzijdig bepalen om de rechts-
orde van het Koninkrijk te verla-
ten. Willen zij echter verande-
ring van hun status binnen het
Koninkrijk dan kunnen zij dat
kenbaar maken, maar zal in-
stemming nodig zijn van de an-
dere partners in het Koninkrijk.
Op de vraag of iedereen evenveel
inspraak heeft binnen het Ko-
ninkrijk kan Knops het volgende
mededelen: De burgers van Ca-
ribisch Nederland worden in de
wetgeving vertegenwoordigd in
beide kamers van de Staten-Ge-
neraal en worden hierdoor in ge-
lijke mate betrokken als burgers
van Europees Nederland. Bur-
gers van Aruba, Curaçao en Sint
Maarten beschikken over een ei-
gen parlement. Deze parlemen-
ten, de Staten, worden bij het
proces van wetgeving betrokken
door hun Gevolmachtigde mi-
nister. Zij maken ook deel uit
van de Rijksministerraad en
hebben daarmee volwaardig
stemrecht namens de regerin-
gen van hun landen en vergade-
ren zij mee over Koninkrijksaan-
gelegenheden.