Page 16 - AM230323
P. 16
16 AWEMainta Diahuebs, 23 Maart 2023
Open brief aan de Hooggeleerde
Professor Rycond
Herziening
Het verzoek om herziening is een buitengewoon rechtsmiddel met een eigen bijzondere procedure bij de Hoge Raad. Herziening
in het voordeel van de veroordeelde is onder meer mogelijk als na een onherroepelijke veroordeling in een strafzaak een nieuw
gegeven (een zogenoemd novum) bekend wordt, dat de rechter niet eerder kende en dat het ernstige vermoeden wekt dat de
rechter destijds tot een andere uitspraak (geen veroordeling) zou zijn gekomen of tot toepassing van een minder zware strafbe-
paling als hij van dat gegeven op de hoogte was geweest.
Een herzieningsverzoek kan te allen tijde en zelfs meerdere malen door een veroordeelde worden ingediend bij de Hoge Raad. Er
gelden geen verjaringstermijnen, dus niet door een derde.
Normaal gesproken komt een strafzaak tot een einde wanneer alle beroepsmogelijkheden zijn benut (meestal: hoger beroep en
beroep in cassatie), of wanneer de termijn voor het instellen van beroep is verstreken zonder dat van die mogelijkheid gebruik is
gemaakt en waanneer een zaak wordt ingetrokken.
De uitspraak van de rechter wordt dan onherroepelijk. Toch bestaat er een - uitzonderlijke - mogelijkheid om terug te komen
op een onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak in een strafzaak. Dat kan gebeuren door het buitengewone rechtsmiddel
‘herziening’, geregeld in de artikelen 457 en de volgende van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad behandelt deze
herzieningsverzoe-ken.
Novum
Op 1 oktober 2012 is de Wet hervorming herziening ten voordele in werking getreden. Dit heeft geleid tot wijzigingen in de regeling
van de herziening ten voordele. Bij die wetswijziging is onder meer aan het begrip ‘novum’ (een nieuw gegeven in een zaak) een
ruimere betekenis toegekend, zodat in meer gevallen dan voorheen een grond voor herziening kan worden aangenomen.
Een veroordeelde heeft zelf maar beperkte mogelijkheden om te onderzoeken of er een ‘novum’ is dat aanleiding kan geven tot
herziening. Daarom kan een veroordeelde via zijn advocaat aan de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad verzoeken om hier-
naar een onderzoek in te stellen. Voordat de PG zo’n onderzoek instelt, moet wel voldaan zijn aan een aantal voorwaarden.
• Ten eerste moet het gaan om een onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf waarvoor wettelijk een gevangenisstraf van
twaalf jaar mogelijk is. Doorslaggevend is de strafdreiging, niet de straf die daadwerkelijk is opgelegd.
• Ten tweede moet het misdrijf de rechtsorde ernstig hebben geschokt.
• Ten derde moeten er voldoende aanwijzingen zijn dat er - mogelijkerwijs - sprake is van een grond tot herziening.
• Tenslotte moet het onderzoek noodzakelijk zijn om te kunnen vaststellen of er een grond voor herziening aanwezig is.
Adviescommissie afgesloten strafzaken
De PG kan naar aanleiding van zo’n verzoek om nader onderzoek advies inwinnen van de Adviescommissie afgesloten strafzaken
(ACAS). De ACAS bestaat uit twee wetenschappers, een deskundige op het terrein van de politiepraktijk, een advocaat en een lid
van het Openbaar Ministerie.
De ACAS adviseert over de wenselijkheid en de inhoud van nader onderzoek door de PG. De PG is in beginsel verplicht om het
advies van de ACAS in te roepen als de opgelegde straf hoger is dan zes jaar gevangenisstraf.
Habri e caso di Briezen ta IMPOSIBEL!
Mike de Meza tawatin razón.
Sans Rancune
Jani Thijsen